Maak de volgende opdrachten:
4 (maak kloppende zinnetjes door uit elke kolom een woord of zinnetje te kiezen. Let op de juiste vervoeging van het werkwoord). Maak gebruik van het schema op bladzijde 56.
21 (zet de zinntjes in het kader op de juiste plek in de tekst)
22 (kies een gerecht - onderzoek welke ingrediƫnten je nodig hebt - zoek een passende foto - schrijf een blog zoals in opdracht 21.
37 (zet de zinntjes in het kader op de juiste plek in de tekst)
39 (Je moet een blog schrijven over eetgewoontes van mensen die in het buitenland wonen. Jij schrijft over hoe en wat je eet.
a. Schrijf je naam, leeftijd en nationaliteit
b. Beschrijf je lievelingseten en je lievelingsdrankje
c. Wat vind je niet lekker
d. Hoeveel maaltijden per dag en wanneer eet je wat?
e. Wat is typisch Nederlands eten.
Gebruik opdracht 37.