Zoals je in de kennisclip hebt kunnen zien, bestaan er verschillende vormen van epilepsie.
Grofweg zijn ze verdeeld in:
Aanvallen met een focaal begin
Deze komen het meeste voor. Hoe de aanval er met een focaal begin uitziet, hangt af van waar in de hersenen deze aanval ofwel kortsluiting start. Afhankelijk van deze plek, zijn de symptomen ook anders: motorische en niet-motorische kenmerken.
Zo kun je bijvoorbeeld steeds dezelfde beweging maken (dingen oppakken bijvoorbeeld), of geluiden maken of herhalen. Deze symptomen zijn motorisch.
Ook kun je last hebben van een tintelend gevoel, een warmte vanuit je maag die opstijgt, of je ruikt of proeft vreemde dingen. Dat zijn de niet- motorische symptomen.
Er zijn twee soorten focale aanvallen:
Aanvallen met een gegeneraliseerd begin (in beide hersenhelften):
Bij deze aanvallen (vroeger grand mal genoemd), die starten in beide hersenhelften, wordt het bewustzijn verloren. Armen en benen beginnen te schokken, soms ook het hoofd en de romp. Dit noemen we een tonisch-clonische aanval en deze verloopt meestal volgens een vaste volgorde:
Wanneer je bijkomt uit deze aanval, kun je last hebben van hoofd- en spierpijn en je bent vaak erg moe. Soms tegendraads en in de war. Dit kan wel de hele dag duren, bij sommigen duurt het slechts 5 minuten. Dit verschilt van persoon tot persoon.
De aanval kan ook slechts gedeeltelijk voorkomen, alleen het clonische of tonische deel. Of het verslapt, zonder eerst het tonisch-clonische deel.
Daarnaast bestaan er aanvallen waarbij het lijkt alsof "de film even pauzeert". Dit wordt "absences" genoemd. De persoon staart dan voor zich uit, maakt soms geluiden als smakken erbij. In die tijd is geen contact te krijgen. Daarna gaat de film weer verder alsof er niets gebeurd is. Meestal duren deze aanvallen maar enkele seconden. Ze vallen nauwelijks op en daarom kan het lang duren voor iemand met deze aanvallen een diagnose krijgt.
Bron: hersenstichting.nl