Vanuit het centrale zenuwstelsel gaan impulsen naar het lichaam, bijvoorbeeld naar de beenspieren. Er gaan ook veel impulsen vanuit het lichaam naar de hersenen, bijvoorbeeld vanuit de zintuigen. De informatiestroom binnen het zenuwstelsel kan dus in twee richtingen verlopen. Wanneer de impuls van perifeer naar centraal verloopt spreken we van afferente informatie (aanvoerend), deze informatie is sensorisch. Wanneer de impuls van centraal naar perifeer verloopt, gaan de signalen van het CZS weg. Dit is efferente informatie (afvoerend), deze informatie is motorisch.
Ook binnen het CZ zijn er twee hoofdrichtingen. Impulsen die van boven naar beneden lopen, maken gebruik van afdalende banen. Impulsen die van laag naar hoger lopen, gaan via opstijgende banen. Afdalende banen noem je ook vaak efferent en opstijgende banen afferent.