Er zijn twee verschillende soorten longkanker. De twee hoofdsoorten zijn, niet-kleincellige longkanker en kleincellige longkanker. De grootte van de kankercellen laat zien om welke vorm het gaat. De behandeling bij beide soorten zijn ook verschillend.
Niet-kleincellige longkanker
Dit is de meest voorkomende vorm, de kankercellen zijn hierbij net zo groot als de andere cellen. Deze vorm kan je al heel lang in je lichaam hebben en groeit ook minder snel dat de kleincellige longkanker. Bij deze vorm heb je ook minder snel uitzaaiingen. Bij deze vorm is doelgerichte therapie een mogelijke behandeling. Dit is een behandeling waarbij je medicijnen krijgt die specifiek de kankercellen aanrijpen. Hierbij kunnen ze de kankercellen doden of de celdeling remmen.
Kleincellige longkanker
Deze vorm komt maar voor bij 1 op de 5 mensen met longkanker. Hier zijn de kankercellen kleiner dan de normale longcellen. Deze cellen kunnen zich erg snel door het lichaam verspreiden en delen ook veel sneller dan niet-kleincellige longkanker. Bij de meeste mensen die deze diagnose krijgen is het al vaak uitgezaaid. Bij deze vorm behandelen ze het meestal met chomotherapie en soms samen met bestraling.