4.2 Urineonderzoek

Met behulp van teststrookjes kan worden onderzocht of er eiwitten, suiker of bloed in de urine zit. Normaal horen deze stoffen niet in de urine aanwezig te zijn. Dit onderzoek wordt ook wel urinesediment genoemd. In het laboratorium kan de urine ook worden onderzocht met een microscoop, bijvoorbeeld om te kijken of er bepaalde cellen of kristallen in zitten. Kristallen kunnen wijzen op nierstenen. Bij urineweginfecties wordt urine gekweekt om er achter te komen welke bacterie de oorzaak is.

Soms is het nodig om gedurende 24 uur urine te ‘sparen’. Dan kan heel nauwkeurig de nierfunctie worden bepaald en de hoeveelheid eiwitten die door de nierfilters ‘lekt’ en met de urine verloren gaat.

Daarnaast is de hoeveelheid die iemand nog plast een belangrijke observatie: