|
Elke persoon probeert de wereld om zich heen te begrijpen. Hierdoor kunnen leerlingen aannames definiëren om alledaagse verschijnselen te begrijpen. Als deze aannames niet juist zijn worden ze misconcepten genoemd (Ruud de Moor centrum, 2020).
Misconcepten zijn niet makkelijk te wissen in het onderwijs. Hierom is het belangrijk om in het onderwijs duidelijk te zijn, maar ook om misconcepten bij leerlingen te ontdekken (Ruud de Moor centrum, 2020). Een docent kan misconcepten opsporen door de leerlingen hardop na te laten denken en zo veel mogelijk zelf aan het woord te laten (Leraar 24, 2020). Om een misconcept weg te nemen bij een leerling moet de docent de leerling zelf laten inzien dat zijn of haar denkbeeld niet klopt. Leerlingen zijn namelijk alleen bereid om een denkbeeld te veranderen als ze zelf ontdekken dat hun denkbeeld fout is (Ruud de Moor centrum, 2020).
Onderbouwing Microscopieles Mens: meercellig organisme
Er is gekozen voor het misconcept “Mens: meercellig organisme” uit de Kennisbank misconcepten in de biologie (Ruud de Moor centrum, 2020). Er is voor dit misconcept gekozen, omdat ik dit misconcept vaak tegen kom tijdens de lessen biologie. Bij dit misconcept herkennen leerlingen hunzelf niet als organisme dat uit cellen is opgebouwd met verschillende vormen en functies. Ze denken namelijk dat cellen alleen bij planten voorkomen (Ruud de Moor centrum, 2020).
Na de introductie van de les is het de bedoeling dat de leerlingen een woordweb maken. Tijdens het maken van de woordweb loopt de docent langs om het werk van de leerlingen te controleren. Er is voor deze werkvorm gekozen om de voorkennis van de leerlingen te activeren. Het is belangrijk dat de docent de voorkennis van de leerlingen activeert bij het aanleren van nieuwe kennis. Nieuwe kennis beklijft namelijk, doordat leerlingen informatie koppelen aan hun bestaande kennis (Hajer & Meestringa, 2015). Voor een leraar is het achterhalen en activeren van de voorkennis dus erg belangrijk om misconcepten weg te nemen bij leerlingen (Balck, 2014).
Vervolgens geeft de docent de leerlingen met behulp van een PowerPoint presenstatie informatie over een plantaardige cel en een dierlijke cel. Hierbij worden de verschillende structuren bij deze type cellen aangegeven en wat de functies van deze structuren zijn. Volgens de kennisbank misconcepten in de biologie is het volgende de oorzaak van het de betreffende misconcept bij de leerlingen (Ruud de Moor centrum, 2020):
“Het biologische begrip cel omvat een variatie aan celvormen. De leerling krijgt vaak slechts een beperkt beeld van het concept in de schoolboeken aangereikt. Meestal is dit het beeld van de meest eenvoudige plantaardige cel. De leerlingen verbinden dit aangereikte beeld niet met het concept van een lichaam opgebouwd uit ontelbare typen cellen.”
Om de misconcept weg te nemen of te voorkomen wordt er als voorbeeld van een cel zowel een plantaardige cel en dierlijke gebruikt tijdens de uitleg.
De term “cel” is een abstract begrip voor de leerlingen (Ruud de Moor centrum, 2020). Om het beeld weg te nemen dat niet alleen planten, maar ook zij zelf als mens uit cellen bestaan is er een microscopieles ontworpen. Tijdens het microscopielesje moeten de leerlingen 2 preparaten maken. Een van waterpest en een van hun eigen wangslijmvliescellen. Beide preparaten bekijken de leerlingen in een microscoop en daar maken ze vervolgens tekeningen van. Daarnaast moeten de leerlingen de onderdelen van de cel benoemen.
Tijdens het practicum wordt er dus gewerkt met plantaardige en dierlijke cellen. Sterker nog, de leerlingen zullen een preparaat maken van hun eigen cellen en deze bekijken. Zo zien de leerlingen dat er verschillende typen cellen zijn en dat zij ook als mens een uit cellen bestaan. door gebruik te maken van de microscoop en de leerlingen een preparaat te laten maken van hun eigen wangslijmvliescellen wordt er geprobeerd de leerlingen een beeld te geven bij het “abstract” begrip cel en laten zien dat het lichaam wel degelijk gebouwd is uit kleine bouwsteentjes die cellen worden genoemd. De lesplan is opgenomen in bijlage 1.
Balck, C. (2014, maart). Pre- en misconcepten fysica te lijf. Opgehaald van https://limo.libis.be: https://limo.libis.be/primo-explore/fulldisplay?docid=LIRIAS1699107&context=L&vid=Lirias&search_scope=Lirias&tab=default_tab&lang=en_US&fromSitemap=1
Ecent, Elwier. (2021, September 09). Misconcepten. Opgehaald van https://elbd.sites.uu.nl: https://elbd.sites.uu.nl/2017/05/07/misconcepten/
Geerts, W., & van Kralingen, R. (2016). Handboek voor leraren. Bussum: Uitgeverij Coutinho.
Leraar 24. (2020, oktober 15). Misconcepten: zo zet je leerlingen op het juiste spoor. Opgehaald van www.leraar24.nl: https://www.leraar24.nl/307845/misconcepten-zo-zet-je-leerlingen-op-het-juiste-spoor/
Ruud de Moor centrum. (2020, september 26). Misconcept: Mens: meercellig organisme. Opgehaald van Kennisbank misconcepten in de biologie: http://www.ntwpracticumnet.ou.nl/content-e/Kennisbank_biologie_misconcepten/
Bijlage 1: lesplan Mens: een meercellig organisme
VOORBEREIDING
Student |
Meryem Haddouti |
Stageschool |
Avicenna College |
Duur: |
100 minuten |
Klas |
4h |
Werkplek begeleider |
Alex Kersten |
Aantal leerlingen |
20 leerlingen |
De leerlingen hebben al een les gehad over de verschillende organisatieniveaus in de biologie. Daarnaast is er ook kort besproken hoe een microscoop werkt. De leerlingen hebben alleen nog geen microscoop gebruikt. |
|||
Dierlijke en plantaardige cellen |
|||
Leerdoelen |
|
UITVOERING:
Fasering van de les |
Inhoud per fase |
Wat doe ik? Hoe pak ik het aan? |
Wat doen de leerlingen? |
|
---|---|---|---|---|
5 min
|
Begroeting en introductie |
Ik begroet de leerlingen bij binnenkomst door bij de deur te staan en de leerlingen een hand te geven. Op het boord staat wat er van de leerlingen verwacht wordt. Dit licht ik nog eens mondeling toe. Ik vertel wat de regels zijn en wat er voor vandaag op de planning staat. Tot slot worden de leerdoelen besproken. |
De leerlingen geven mij een hand, gaan op hun plek zitten en doen wat er op het boord staat. |
|
Kern (Instructie) 15 min
|
Uitleg over de plantaardige en dierlijke cel |
Eerst verteld de docent dat de leerlingen een woordweb moeten maken in groepjes van drie. De docent verteld wat de definitie van de cel is en gebruikt als voorbeeld zowel de plantaardige als dierlijke cel. Hierbij wordt er gevraagd welke type cellen mensen zullen hebben. Bij het stellen van vragen wordt er gedacht aan individuele aanspraakbaarheid door de leerlingen een minuutje te geven en willekeurig iemand te kiezen die het antwoord kan geven. |
De leerlingen maken in groepjes het woordweb. De leerlingen luisteren naar elkaar en geven antwoord op de gestelde vragen. |
|
|
||||
Verwerking (Hoe wordt gewerkt aan bereiken van de lesdoelen?)
70 min
|
Instructie |
Met behulp van de volledige instructiemodel vertel ik wat de leerlingen moeten doen. Dit is ook te zien op het boord. Nadat ik het heb verteld vraag ik of alle leerlingen nu aan het werk kunnen. |
De leerlingen luisteren naar de instructie. |
|
Preparaten en tekening maken |
De docent en de TOA loopt door de klas heen om leerlingen eventueel te ondersteunen |
De leerlingen gaan aan de slag met de opdracht in duo’s. de leerlingen maken twee preparaten en tekeningen: een van cellen van de waterpest en een van hun eigen wangslijmvlies cel. Daarnaast benoemen ze de onderdelen in de tekening. |
||
Afsluiting (Terugblik met de leerlingen en afsluiting van de les) 10 min |
afsluiting |
De docent maakt samen met de leerlingen een venndiagram op het boord. Dar de verschillen en overeenkomsten tussen een plantaardige en een dierlijke cel weergeeft. Er wordt teruggeblikt op de leerdoelen |
De leerlingen luisteren en geven antwoord en stellen eventueel vragen. |