Probleemstelling
Voor deze opdracht is het Ruud de Moor Centrum (z.d.) geraadpleegd om te achterhalen welke preconcepten spelen onder de leerlingen en hoe die over het algemeen ontstaan.
We hebben gekozen voor het volgende preconcept:
“De leerlingen denken dat chromosomen altijd de vorm hebben van gedrongen staafjes en zich in die toestand verdubbelen.“
Volgens het Ruud de Moor Centrum zijn dit de oorzaken daarvoor:
“Niet alleen in de schoolmethoden, maar ook in artikelen van kranten en tijdschriften zijn chromosomen altijd afgebeeld als korte gedrongen staafjes.
Er wordt bij de plaatjes niet duidelijk onderscheid gemaakt tussen chromosomen die nog uit twee chromatiden bestaan en de chromosomen die na splitsing uit één chromatide bestaan.
De aandacht in de schoolmethoden is vooral gericht op het uitleggen van de verdeling van chromosomaal materiaal tijdens de celdelingen. Niet op de functie van het DNA in de, in tijd veel omvangrijker, fase van de levende cel waarin het DNA codeert voor de vele regelende enzymen en eiwitten. De leerlingen verbinden hierdoor het begrip chromosoom met het beeld van genetisch materiaal dat moet worden overgedragen en niet met het beeld van de fijnkorrelige massa DNA-moleculen bestaande uit actief coderend DNA in de levende cel.”
Aanpak
Om het preconcept weg te nemen is gekozen voor de volgende twee aanpakken:
Eerste aanpak
Deze les is aan de hand van ‘De zes lesfasen’ van Ebbens en Ettekoven (2015) opgezet. De aandacht wordt gericht door de voorkennis te activeren en een verband te leggen met de lesstof (in dit geval het preconcept). Vervolgens is in lesfase 2 een effectieve uitleg gegeven waarin de inhoud op meerdere manieren zichtbaar is gemaakt. Leerlingen behouden informatie beter als er visuele representaties worden gebruikt (Mc Grath & Brown, 2005). In dit geval is daarom, naast een mondelinge bespreking, gebruik gemaakt van een animatie die de vorm van het DNA zichtbaar maakt in de verschillende fasen van de cel. In de derde lesfase werd de uitleg kort na het filmpje samengevat en werden een aantal controlerende vragen aan de klas gesteld. Dit was beknopt, aangezien in de volgende lesfasen ruim aandacht wordt besteed aan de leeropbrengsten.
Tweede aanpak
In de vierde fase en vijfde kregen de leerlingen de kans om de informatie te verwerken in de vorm van een knip- en plakopdracht (zie bijlage). Daarbij is rekening gehouden met:
individuele aanspreekbaarheid (individuele verwerkingsopdracht)
zichtbaarheid (leerlingen moeten hun knip-opdracht na afloop inleveren)
denktijd (leerlingen kregen 5 minuten de tijd om de opdracht af te maken)
In de zesde lesfase is de leeropbrengst gecontroleerd door eerst het nabespreken van de antwoorden met de leerlingen. Vervolgens is het gemaakt werk ingenomen om voor iedere leerling rustig te bekijken of het preconcept is weggenomen.