Theorie: persoonsvorm tegenwoordige tijd

 

 

Voor het spellen van de persoonsvorm neem je van het werkwoord de ik-vorm in de tegenwoordige tijd.

Voorbeeld: het hele werkwoord is wandelen, de ik-vorm is wandel.

 

Er zijn drie vormen van een werkwoord in de tegenwoordige tijd. Twee vormen voor het enkelvoud en één voor het meervoud.

Enkelvoud:

1. Ik-vorm: ik betaal - betaal jij?

2. Ik-vorm + t: hij/zij/het/u betaalt

Meervoud:

3: Hele werkwoord: wij/zij/ jullie betalen

 

Wanneer je twijfelt dan kun je smurfen of lopen gebruiken om te weten of er een 't' achter de ik-vorm moet staan.

Is het Word je opgehaald of Wordt je opgehaald?

Smurf je of loop je? Daar komt geen 't' achter dus het is Word je opgehaald?

 

Is het Word je oma opgehaald of Wordt je oma opgehaald?

Smurft je oma of loopt je oma? Daar komt wel een 't' achter dus het is Wordt je oma opgehaald?

 

De spellingcontrole op je computer herkend niet alle fouten in de werkwoordspelling.
Controleer je werkwoordspelling dus ook altijd zelf!