2b. Grammatik (onderzoek)

Onderzoek

In het vorige gedeelt heb je woorden gehad die te maken hebben met verjaardag. In dit gedeelte ga je met grammatica aan de slag.

Het Duits heeft een aantal regels die je gewoon moet weten. Je gaat kennismaken met de lidwoorden, zelfstandignaamwoorden en werkwoorden.

Eerst krijg je een uitlegvideo, daarna maak je de opdrachten eronder. Let op!

Er zijn opdrachten voor 1e jaars! Dit is nieuw voor jullie.

Voor de 2e jaar en 3e jaars jullie maken andere opdrachten, tenzij dit nieuw voor je is!

Lidwoorden

In het Nederlands hebben we de lidwoorden: de, het en een.

In het Duits zijn er (net zoals in het Nederlands) drie geslachten voor (lid)woorden: mannelijk, vrouwelijk en onzijdig. Verder zijn er bepaalde lidwoorden (zoals 'de' of 'het' in het Nederlands) en onbepaalde lidwoorden (zoals 'een' in het Nederlands).

Het is moeilijk te weten of een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. Daarom is het belangrijk dat je het lidwoord van de woordjes die je leert ook kent. Er zijn gelukkig wel een paar regeltjes die je kunnen helpen.

 

Opdrachten 2e en 3e jaars

 

Der die das

Der die das

Zelfstandig naamwoorden

In het vorige blok heb je geleerd over zelfstandig naamwoorden en lidwoorden. Je hebt ook geleerd over Duitse lidwoorden der, die en das. Dit is belangrijk, omdat je in het Duits alle zelfstandig naamwoorden met een hoofdletterschrijft.

Dus alle woorden, waar je der, die of das voor kunt zetten: bijv. der Mann, die Frau, das Kind, das Schönste [=het mooiste], das Wichtigste [= het belangrijkste]

 

➜ Maak de volgende oefeningen:
1. Hoofdletters
2. Hoofdletters Frans Bauer
 

 

Opdrachten voor 2e en 3e jaars

In de onderstaande tekst missen de hoofdletters, schrijf de tekts over met hoofdletters.

Werkwoorden

Je gaat aan de gang met werkwoorden haben, sein en regelmatige werkwoorden in het Duits.

 

 

➜ Maak de volgende oefeningen
  1. Haben
  2. Sein
  3. Haben/Sein

 

➜ Maak de volgende oefeningen
  1. Zwakke werkwoorden 1
  2. Zwakke werkwoorden 2
  3. Zwakke werkwoorden en sein
  4. Sterke werkwoorden
  5. Sterke werkwoorden
 
Opdrachten voor 2e en 3e jaars