Coördinatensystemen in QGIS: Hoe Werkt Dit?
We hebben het eerder gehad over de kaartweergave in QGIS en de AUSMAP topo kaarten. Het is belangrijk om te begrijpen dat de topografische kaarten in AUSMAP werken met coördinaten, en wanneer je punten (zoals waarnemingen van bevers) wilt invoeren, de coördinatensystemen van je data en je kaartweergave op elkaar moeten aansluiten.
Wanneer je een laag toevoegt in QGIS, zoekt QGIS automatisch naar het Coördinaten Referentiesysteem (CRS) van die laag. Als er voor je project een ander CRS is ingesteld, wordt de laag automatisch omgezet naar dat systeem. Dit betekent dat de kaartweergave automatisch wordt aangepast zodat de data goed in het project past.
Wanneer je een nieuwe laag toevoegt, zoals een shapefile of datapunten uit een extern bestand, zal QGIS altijd vragen naar het CRS van de laag. Vaak staat hier al een standaardinstelling, maar het is belangrijk om te controleren of dit overeenkomt met het CRS van je kaartweergave.
In QGIS werken we over het algemeen met twee veelgebruikte CRS-systemen:
Het is dus belangrijk om ervoor te zorgen dat het CRS van je kaartweergave en het CRS van je nieuwe data overeenkomen.
Door ervoor te zorgen dat je coördinatensystemen op elkaar zijn afgestemd, voorkomt je dat je data verkeerd wordt geplaatst op je kaart en zorgt ervoor dat je analyses correct zijn.