Toetsing, leerdoelen, planning

Wat moet je op het einde van de periode kunnen met QGIS?

  1. Studenten begrijpen de werking en het belang van GPS en GIS in diverse toepassingen.
  2. Studenten kunnen de verschillen en verbanden tussen GPS en GIS uitleggen.
  3. Studenten begrijpen wat ruimtelijke data is en kunnen voorbeelden geven van hoe data aan locaties gekoppeld wordt.
  4. Studenten kunnen uitleggen wat coördinatensystemen (CRS) zijn, de rol van EPSG-codes en het belang van kaartprojecties.
  5. Studenten kunnen de drie families van kaartprojecties onderscheiden en de voor- en nadelen van elk beschrijven.
  6. Studenten begrijpen hoe breedte- en lengtegraad werken en kunnen coördinaten interpreteren in verschillende notaties
  7. Studenten kunnen realistische scenario's beschrijven waarin GPS en GIS worden toegepast.
  8. Studenten begrijpen het belang van satellieten in locatiebepaling en de invloed van obstakels op nauwkeurigheid.
  9. Studenten kunnen uitleggen wat GPS en GIS zijn en de belangrijkste verschillen benoemen.
  10. Studenten kunnen uitleggen hoe coördinaten, CRS'en en kaartprojecties de weergave van locaties beïnvloeden.
  11. Studenten kunnen coördinaten herkennen en omzetten tussen verschillende notaties.
  12. Studenten kunnen de juiste kaartprojectie kiezen afhankelijk van het doel.
  13. Studenten kunnen verbanden leggen tussen ruimtelijke data, coördinatensystemen en praktische toepassingen in GIS.
  14. Studenten kunnen beoordelen welke projecties of systemen geschikt zijn voor een specifieke geografische toepassing.
  15. Studenten kunnen de interface van QGIS navigeren en basisfuncties identificeren.
  16. Studenten begrijpen hoe lagen (layers) werken en hoe ze vector- en rasterdata kunnen gebruiken.
  17. Studenten kunnen eigen gegevens toevoegen aan QGIS in de vorm van punten, lijnen en polygonen.
  18. Studenten kunnen externe datasets (bijvoorbeeld uit Excel) koppelen aan een QGIS-project.
  19. Studenten kunnen lagen aanpassen met behulp van symbologie om kaarten visueel aantrekkelijk en informatief te maken.
  20. Studenten begrijpen het concept van kaartlagen en kunnen meerdere lagen combineren.
  21. Studenten kunnen een bruikbare kaart creëren met een afdruklay-out, inclusief legenda, schaal en titel.
  22. Studenten kennen de basisfunctionaliteiten van QGIS en weten wat vector- en rasterlagen zijn.
  23. Studenten begrijpen hoe symbologie en lagen samenhangen in de visualisatie van geografische data.
  24. Studenten kunnen gegevens importeren, bewerken en opslaan in QGIS.
  25. Studenten kunnen een professioneel ogende kaart ontwerpen en exporteren voor verschillende toepassingen.
  26. Studenten kunnen beslissingen nemen over data- en kaartpresentatie gebaseerd op projectdoelen.

 

Hoe word je straks getoetst?

Je rondt QGIS straks af door middel van onderdelen (twee cijfers);

 

Planning:

 

Week # Onderwerp
1 Introductie GIS/GPS, downloaden QGIS, lesopdracht 1 + presentatie!
2 Oriëntatie QGIS (introductie Wikiwijs), lagen creëren, polygonen/inverted polygonen toevoegen + symbologie, Lesopdracht 2
3 Externe data vanuit Excel + lesopdracht 3
4 Afdruklayout! Bruikbare kaart creëren + lesopdracht 4
5 Oefenopdracht in 60 minuten, tijd voor persoonlijk uitleg en hulp
6 Schriftelijke toets en oefenen!
7 Eindopdracht; kaart in 60 minuten