Nu gaan we aan de slag met je kaartweergave in QGIS. Je moet in staat zijn om interactief met je kaart te werken en verschillende acties uit te voeren. Volg de onderstaande stappen om te leren hoe je dit doet.
Zorg ervoor dat je een AUSMAP topokaart hebt toegevoegd aan je kaartweergave. Zodra dit is gebeurd, kun je de volgende gereedschappen gebruiken om je kaart te manipuleren:
1. Kaart verschuiven
Je kunt de kaart verschuiven om naar een ander gebied te navigeren. Dit kan op verschillende manieren:
Gebruik het gereedschap Kaart verschuiven in je werkbalk.
Druk op de pijltoetsen op je toetsenbord.
Houd de spatiebalk ingedrukt en versleep de muis.
Klik de middelste muisknop of gebruik het muiswiel om de kaart te verschuiven.
2. In- en uitzoomen
Je kunt de kaart in- of uitzoomen met de juiste gereedschappen:
Gebruik de gereedschappen Inzoomen en Uitzoomenin je werkbalk.
Druk op de Alt-toets om snel van het ene zoomgereedschap naar het andere te schakelen.
Je kunt ook het muiswiel gebruiken: draai het naar voren om in te zoomen en naar achteren om uit te zoomen. De zoom wordt gecentreerd op de positie van je muiscursor.
Je kunt de zoomfactor ook aanpassen via het menu Extra ► Opties ► Kaartgereedschap.
3. Specifieke zoomacties
Er zijn verschillende zoomopties in QGIS:
Volledig zoomen: Zoom naar het volledige bereik van alle geladen lagen.
Zoom naar laag: Zoom naar het bereik van een specifieke laag.
Zoom naar selectie: Zoom naar de geselecteerde objecten op de kaart.
4. Navigeren door de kaartgeschiedenis
Je kunt door de geschiedenis van je kaartweergave navigeren:
Gebruik de knoppen Vorig beeld en Volgend beeld in de werkbalk.
Je kunt ook de terug- en vooruitknoppen van je muis gebruiken om door je eerdere kaartweergaven te navigeren.
5. Coördinaten kopiëren
Klik met de rechtermuisknop op een punt op de kaart en je kunt de coördinaten van dat punt kopiëren:
Je kunt de coördinaten verkrijgen in het kaart-CRS, WGS84 of een aangepast CRS.
De gekopieerde coördinaten kun je plakken in een expressie, script, tekstbewerker of werkblad, indien nodig.
6. Meerdere Kaartweergaven
Standaard opent QGIS één kaartweergave (de hoofdkaart), die is verbonden met het lagenpaneel. Alle wijzigingen die je maakt in de lagen worden direct weergegeven in de hoofdkaart. Je kunt echter ook meerdere kaartweergaven openen om verschillende delen van je project te bekijken, zonder invloed op de hoofdkaart.
Nieuwe kaartweergave toevoegen:
Ga naar Beeld ► Nieuwe kaartweergave.
Een nieuw zwevend widget wordt toegevoegd, dat de weergave van de hoofdkaart nabootst.
Je kunt zoveel kaartweergaven toevoegen als je nodig hebt. Ze kunnen naast elkaar of boven elkaar worden geplaatst.
Dit stelt je in staat om verschillende gebieden van je project te bekijken of te verkennen zonder dat dit de hoofdkaart beïnvloedt.
Standaard opent QGIS één enkele kaartweergave (“hoofdkaart” genoemd), die strak is verbonden aan het paneel Lagen; de hoofdkaart geeft automatisch de wijzigingen weer die u maakt in het gebied van het paneel Lagen. Maar het is ook mogelijk aanvullend kaartweergaven te openen waarvan de inhoud kan afwijken van de huidige status van het paneel 'Lagen'.
Ga, om een nieuwe kaartweergave toe te voegen, naar Beeld► Nieuwe kaartweergave.
Een nieuw kaart venster komt erbij (rechts of zwevend), dat de rendering van de hoofdkaartweergave nabootst. Deze is wel op zichzelf in- en uitzoombaar. Je mag net zoveel kaartweergaven toevoegen als je nodig hebt. Zij kunnen zwevend worden gehouden, naast elkaar worden geplaatst of op elkaar worden gestapeld.
Nu kun je spelen, zoeken of andere dingen uitvoeren op je (extra) kaart zonder dat dit invloed heeft op je hoofdkaart.