Een Geografisch Informatiesysteem (GIS) is een technologie die wordt gebruikt om geografische (ruimtelijke) gegevens te verzamelen, beheren, analyseren, en visualiseren. Het maakt het mogelijk om locaties en bijbehorende gegevens te combineren en verbanden tussen objecten en processen te begrijpen. GIS is essentieel voor ruimtelijke besluitvorming in een breed scala aan sectoren.
2.2 Belangrijke Componenten van GIS
GIS bestaat uit een combinatie van technologieën en processen. De belangrijkste onderdelen zijn:
Geografische Data (Input):
GIS begint met het verzamelen van gegevens, zoals kaarten, satellietbeelden of veldmetingen. Deze gegevens kunnen ruimtelijk (locatiegegevens) of niet-ruimtelijk (attributen) zijn.
Software:
GIS-software wordt gebruikt om de gegevens te beheren, analyseren en visualiseren.
Voorbeelden:
QGIS (open source, gratis en populair in onderwijs).
ArcGIS (commercieel, krachtig voor bedrijven).
Google Earth Pro (voor eenvoudige 3D-kaarten).
GRASS GIS (specialistisch, voor geavanceerde analyses).
Hardware:
Computers of servers om grote datasets te verwerken.
GPS-ontvangers of drones om gegevens te verzamelen.
Gebruiker:
De rol van de gebruiker is cruciaal. GIS-specialisten combineren technische vaardigheden met analytisch denken om problemen op te lossen.
2.3 Hoe werkt GIS?
GIS voert meerdere stappen uit om data om te zetten in bruikbare informatie:
Stap 1: Gegevensverzameling
Geografische gegevens kunnen worden verzameld uit:
Veldmetingen: GPS-apparatuur of total stations.
Satellietbeelden: Bijvoorbeeld Landsat- of Sentinel-missies.
Luchtfoto’s: Via drones of vliegtuigen.
Openbare datasets: Zoals topografische kaarten of klimaatdata.
Stap 2: Gegevensbeheer
Gegevens worden opgeslagen in een GIS-database (ook wel geodatabase genoemd).
Gegevens kunnen afkomstig zijn uit verschillende bronnen en moeten vaak worden geconverteerd naar hetzelfde formaat of coördinatenreferentiesysteem (CRS).
Stap 3: Analyse
GIS biedt krachtige analysetools om ruimtelijke patronen, relaties of trends te identificeren:
Bufferanalyse: Bereken de afstand rondom een object (bijv. alle gebouwen binnen 500 meter van een rivier).
Overlay-analyse: Combineer lagen (bijv. gebieden met een hoge kans op overstroming overlappen met bevolkingsdichtheid).
Hotspot-analyse: Identificeer locaties met hoge intensiteit van een bepaalde eigenschap (bijv. misdaaddichtheid).
Stap 4: Visualisatie
GIS zet de resultaten van analyses om in begrijpelijke kaarten, grafieken en rapporten.
Thema’s of lagen: Elk type informatie wordt weergegeven als een aparte laag, zoals wegen, gebouwen, rivieren, enz.
Interactiviteit: Moderne GIS-kaarten zijn vaak interactief en bieden mogelijkheden voor zoom, filters en 3D-weergave.
2.4 Soorten Data in GIS
Ruimtelijke Data:
Beschrijft de locatie en vorm van objecten in de ruimte. Er zijn twee hoofdtypen:
Vector Data:
Objecten worden beschreven met geometrieën:
Punten: Locaties van bomen, bushaltes.
Lijnen: Wegen, rivieren, hoogspanningslijnen.
Polygonen: Gebieden zoals provincies, meren of bossen.
Vector data is geschikt voor discrete objecten (bijv. een gebouw of weg).
Raster Data:
Gegevens worden weergegeven als een raster van cellen (pixels), elk met een waarde.
Voorbeelden:
Satellietbeelden (elk pixel vertegenwoordigt een gebied op aarde).
Hoogtekaarten (elk pixel vertegenwoordigt een hoogtewaarde).
Raster data is geschikt voor continue variabelen, zoals temperatuur of luchtkwaliteit.
Attribuutdata:
Dit zijn beschrijvende gegevens over objecten.
Voorbeeld: Een weg (lijn) in een vectorbestand kan attribuutdata hebben zoals:
Naam: "A2".
Lengte: 50 km.
Maximumsnelheid: 130 km/u.
2.6 Toepassingen van GIS
GIS wordt in een breed scala aan sectoren gebruikt. Enkele voorbeelden:
Milieu en Natuurbeheer:
Monitoren van ontbossing met satellietbeelden.
Analyseren van klimaatverandering (bijv. stijging van de zeespiegel).
Modellen van overstromingsrisico’s.
Stadsplanning:
Ontwerpen van nieuwe infrastructuur (bijv. wegen, waterleidingen).
Identificeren van geschikte locaties voor scholen, ziekenhuizen of windmolens.
Transport en Logistiek:
Optimaliseren van transportnetwerken.
Routeplanning voor logistieke bedrijven.
Luchtvaart:
Gebruik van GIS om vluchtroutes te plannen.
Obstakelvrije zones rondom vliegvelden in kaart brengen.
Gezondheidszorg:
Verspreiding van ziektes in kaart brengen (bijv. COVID-19).
Locaties van zorgcentra optimaliseren op basis van bevolkingsdichtheid.
Landbouw:
Precisielandbouw: Bodemvocht, gewasgroei en irrigatiebehoeften monitoren.
Geschikte landbouwgronden identificeren op basis van bodemdata en neerslagpatronen.
Rampmanagement:
Evacuatieplannen ontwerpen bij natuurrampen (bijv. overstromingen, vulkaanuitbarstingen).
Risicoanalyses uitvoeren voor aardbevingen of overstromingen.