P1 turven en tellen

1    
  1.  
  2.  
  3. 27 kinderen hebben deze toets gemaakt.

 

2    
  1.  
  2.  
  3. De grootste lengte is 163 mm.
  4. De kleinste lengte is 149 mm.
  5. 163 - 149 = 14
    De spreiding is 14 mm.

 

3    
  1.  
  2.  
  3. Het maximum is 46.
  4. Het minimum is 36.
  5. 46 - 36 = 10
    De spreiding is 10.
  6.  

 

4    

 

 

5    

* Laat je antwoorden controleren door de docent.

 

6    

* Laat je antwoorden controleren door de docent.

2H07.2 Uitwerkingen ...............................................................................

   

 

   

 

 

 

   

 

 

 

   

 

  1. € 22.000,-
  2. € 3.000,-
  3.  




 

   

 

  1. 1 zwemmertje staat voor 4 kinderen.
  2. 5 × 4 = 20 jongens hebben het B diploma gehaald
  3. 32 × 4 = 128 kinderen hebben een diploma gehaald
  4. 19 × 4 = 76 meisjes haalden een diploma,
    13 × 4 = 52 jongens haalden een diploma.
    Door meisjes werden dus 76 - 52 = 24 diploma's meer gehaald.

 

   

 

  1. 1.000.000, want 1 hokje staat verticaal voor 100.000 personen.
  2. 6 × 100.000 = 600.000 mensen gaan naar Duitsland op vakantie.
  3. Naar Spanje gaan 7 × 100.000 = 700.000 mensen
  4. Dat klopt niet, want de staaf bij Eneglanfd is NIET 2,5 hokje hoog.

 

   

 

*

 

   

 

*

 

   

 

        

 

10     

 

  1. *
  2. *
  3. *
  4. *