Opgave 1.
Geef de namen van de volgende zouten:
a] Na2S
b] Ca(OH)2
c] Fe2O3
d] Al2(SO4)3
Opgave 2.
Geef de zoutformule / verhoudingsformule van de volgende zouten:
a] Kaliumhydroxide
b] Ammoniumnitraat
c] Lood(II)sulfide
d] Magnesiumfosfaat
Opgave 3.
Geef (als dat kan) de vergelijking van het oplossen in water van:
a] Kaliumsulfiet
b] Magnesiumnitraat
c] Calciumfosfaat
d] Natriumhydroxide
Opgave 4.
a] Geef de vergelijking van het indampen van een ijzer(III)chloride-oplossing.
b] Geef de vergelijking van de reactie tussen kaliumoxide en water waarbij kaliloog ontstaat.
c] Geef de vergelijking van de elektrolyse van aluminiumoxide.
d] Leg uit waarom je aluminiumoxide moet smelten voordat je elektrolyse kunt toepassen.
Opgave 5.
Leg uit wat de lading van de ijzer-ionen is in MgFe2Al2O5(OH)2