Toeleverende en verwerkende bedrijven

Wanneer je wat langer op een varkensbedrijf rondloopt, merk je dat varkenshouder zijn meer inhoudt dan alleen maar het verzorgen van de varkens. Bijna dagelijks komen er mensen op het bedrijf, die te woord gestaan moeten worden. Er moet voer besteld worden. De varkens moeten verkocht en weer aangekocht worden. Kortom er zijn nogal wat andere bedrijven waar je als varkenshouder mee te maken hebt.

Inventarisatie toeleveranciers en afnemers

Ook jouw leerbedrijf heeft diverse contacten met andere bedrijven. Wanneer je dit gedurende twee weken bijhoudt, merk je dat er nogal wat mensen over de vloer komen.

Maak een inventarisatie van bedrijven die goederen leveren aan je leerbedrijf of die goederen afnemen van je leerbedrijf. Houd dit gedurende twee weken bij.

Ga na welke leveranciers en afnemers het bedrijf bezoeken en om welke grondstoffen, producten of diensten het daarbij gaat. Noteer je gegevens op werkblad 2

In de schoolopdracht bespreken we deze inventarisatie.

Productiekolom

De productie in bedrijven is gericht op het maken van producten ofwel consumptiegoederen. Dit zijn goederen die jij (de consument) koopt, zoals radio’s, stoelen, aardappelen, melk en vlees. Ook diensten kun je kopen, bijvoorbeeld de diensten van de kapper en bijvoorbeeld verzekeringen en adviezen.

Consumenten willen graag varkensvlees kopen. Er is vraag naar dit product. Zij willen daar voor betalen. Mensen die het product produceren, proberen daarmee een inkomen te verdienen.

Er zijn heel veel bedrijven die meewerken aan de productie van het product varkensvlees. Zij zijn bezig goederen geschikt te maken voor de menselijke consumptie. Voordat je vlees in de winkel kunt kopen, zullen eerst alle grondstoffen geproduceerd moeten worden. Dat wil zeggen er moet een zeug zijn die biggen produceert, biggen zullen gemest moeten worden. De voerfirma zal voer moeten leveren, transportbedrijven zullen voer en varkens moeten vervoeren. De varkens moeten geslacht worden en het vlees bewerkt.

Alle bedrijven die zich bezig houden met één product, kun je in een schema onder elkaar zetten. Je ziet dan hoe een product alle bedrijven doorloopt van grondstof tot eindproduct. Zo’n schema noemen we een productiekolom.

De veehouderijbedrijven hebben allemaal een plaats in een productiekolom. Als we het productieproces bekijken vanuit de boer, zien we vóór hem de toeleverende bedrijven en na hem de verwerkende bedrijven. In figuur 5 wordt dit weergegeven voor varkensvlees.

Handel

In een productiekolom kun je ook de handel een plaats geven. Telkens als het product verder naar de consument gaat, is er sprake van handel.

Tussen iedere productiefase vinden we een markt, waarop de ene partij het product aanbiedt en de andere partij het product vraagt. De laatste markt in de productiekolom noemen we een consumentenmarkt. De anderen zijn allemaal producentenmarkten.