goden
Ongeveer op de helft van het filmpje krijg je uitleg over de goden en het Walhalla.
De Noormannen geloofden in meerdere goden. Ze geloofden als je dood ging dat je dan in het Walhalla zou komen, de hemel van de Noormannen. De mooiste dood was dood gaan tijdens een gevecht, met schild en zwaard in de hand. Juist voor fanatieke strijders was het Walhalla een geweldig oord. Odin was de oppergod. Wij kennen hem als Wodan. Woensdag is naar hem genoemd. Een andere god was Donar. Naar hem is donderdag vernoemd. Vrijdag is naar de godin Freya vernoemd. De goden waren belangrijk voor de dichtkunst en de magie. In de loop van de 9e eeuw werden ze in toenemende mate christen.
Over al deze goden werden veel verhalen verteld. In het filmpje dat hierbij hoort zie en hoor je hoe zo'n verhalenverteller dat deed.
De eerste vikingen geloofden in vele goden. Odin was hun oppergod. Hij was de god van de kennis en de oorlog. Zijn paard Sleipnir had acht benen. Thor was de zoon van Odin. Thor reed in een wagen die door twee geiten werd voortgetrokken en met zijn hamer Mjölnir liet hij het bliksemen. Freya was de godin van de liefde en schoonheid. Volgens de vikingen leefden hun goden in het fort Asgard. Midden in dit fort zou een enorme es, de levensboom Yggdrasil, staan. Yggdrasil had takken die tot in de hemel reikten en wortels die in de onderwereld uitkwamen. Vanaf het begin van de negende eeuw probeerden christenen de vikingen te bekeren. Ze wilden dat ze ook christen zouden worden. Dit lukte. In het jaar 1000 was vrijwel iedere viking een christen. Maar de verhalen over hun oude goden bleven erg geliefd.