De verandering in de cervix wordt ontsluiting genoemd. De cervix is tijdens de zwangerschap stevig gesloten om een voortijdige baring te voorkomen (figuur 9.2).
Om aan het einde van de zwangerschap passage van de foetus mogelijk te maken, zal de cervix van vorm moeten veranderen (verstrijken, figuur 9.2 A) en zich moeten openen. Volkomen ontsluiting wordt bereikt wanneer de cervixwand niet meer te voelen is bij inwendig onderzoek. De opening is dan ongeveer 10 centimeter in diameter. Dit wordt echter alleen bereikt wanneer er voldoende druk door de vochtblaas (bij staande {nog niet gebroken} vliezen) of door het voorliggend deel van de foetus (meestal het hoofd) op de ontsluitingsrand van de cervix wordt uitgeoefend. Bij primiparae voltrekt de ontsluiting zich in twee fasen. Eerst vindt verstrijking van de cervix plaats, gevolgd door opening van de cervix. Bij multiparae verlopen deze processen doorgaans tegelijkertijd.
De ontsluiting vindt plaats onder invloed van oxytocine en prostaglandinen. De oestrogenen die in de placenta worden geproduceerd stimuleren de hypofyse achterkwab (van de moeder) tot productie van oxytocine, waardoor de productie van prostaglandinen in het myometrium op gang komt. Deze productie wordt mede gestimuleerd door overrekking van myometrium onder invloed van de toenemende grootte van de foetus.