Kinderen van 4 tot 12 jaar worden in Nederland gezien als schoolkinderen. Het merendeel van de kinderen maakt op vierjarige leeftijd zijn entree in de onderbouw van de basisschool. Voor vijfjarigen geldt de leerplicht. Hiermee wordt een ontwikkelingsmijlpaal geformaliseerd, geïnstitutionaliseerd en zichtbaar gemaakt.
12.3.1 Lichamelijke groei en ontwikkeling
De enorme groeisnelheid van de eerste jaren daalt in het vijfde levensjaar tot ongeveer 7 cm per jaar (figuur 12.4). In de jaren daarna groeit een kind nog ongeveer 6 cm per jaar. Een meisje van 10 jaar groeit nog 5.5 cm per jaar; een jongen van 12 jaar 5 cm per jaar. Dan begint de puberteitsgroeispurt: een explosieve groeiversnelling waardoor kinderen in korte periode met hoge snelheid doorschieten naar nagenoeg volwassen lengte. Lengtegroei is ééndimensionaal, maar met de lengte neemt ook de massa toe.
12.3.2 Het zintuig- en zenuwstelsel
In de basisschoolperiode ontwikkelt het zenuwstelsel zich nog verder. Er worden weliswaar geen nieuwe neuronen meer gevormd, maar er ontstaan nog wel meer uitlopers van de neuronen (axonen). Deze axonen maken nog meer verbindingen die leiden tot een steeds verfijnder netwerk. Ook wordt nog steeds steunweefsel (gliacellen) en myeline (voor isolatie en prikkelgeleiding) om de zenuwvezels aangelegd. Hierdoor kunnen steeds fijnere signalen worden opgenomen en verspreid. Door gebruik en oefening worden bepaalde hersendelen en neuronale wegen groter en sneller, deels ten koste van andere die onderdrukt worden. Bepaalde bewegingspatronen raken ingeslepen en gaan voortaan automatisch, zoals lopen, fietsen en zwemmen.
12.3.3 Motorische ontwikkeling
Motorische verkenningen voeden de zintuigen. Er ontstaat een referentiekader voor het denken. Omdat informatie uit de zintuigen weer feedback geeft over de bewegingen, is het duidelijk dat voor de motorische ontwikkeling zowel de zintuigen als de bewegingen in wisselwerking van belang zijn. Er is een enorme variatie in motoriek te onderkennen als gevolg van individuele biologische verschillen in bouw en rijping van het zenuwstelsel, als gevolg van verschillen in bewegingservaring en -oefening, als gevolg van verschillen in milieuomstandigheden en als gevolg van psychische en emotionele factoren. Doorgaans zijn meisjes vlotter en handiger dan jongens.