7.3 Vruchtwater

Het vruchtwater bevindt zich in de amnionholte. Reeds in de embryonale periode neemt de grootte van de amnionholte toe ten koste van de chorionholte (figuur 7.8). In het eerste trimester is de hoeveelheid vruchtwater nog heel beperkt (enkele milliliters). In het tweede trimester, wanneer ook de nier begint te functioneren, neemt de productie van vruchtwater toe. De chorionholte wordt helemaal gevuld door de amnionholte. De bladen van het chorion en amnion vergroeien. Uiteindelijk vergroeien het amnion, chorion laeve en de decidua parietalis met elkaar. De decidua capsularis degeneert al voorafgaande aan deze fusie. Aan het einde van de foetale periode bevindt zich ongeveer een liter vruchtwater in de amnionholte. De hoeveelheid vruchtwater kan echter flink variëren.

7.3.1 Productie

De productie van het vruchtwater vindt voornamelijk plaats door de productie van ‘urine’ door de foetus. Een kleine bijdrage aan de productie van vruchtwater wordt geleverd door de placenta, de luchtwegen en de amnioncellen (vooral in het eerste trimester). Tijdens de foetale periode drinkt’ de foetus het vruchtwater ook weer op. Het slikmechanisme wordt hierdoor geoefend. Door het ‘drinken’ van het vruchtwater en het produceren van ‘urine’ blijft de hoeveelheid vruchtwater redelijk in balans. Zodra een van deze twee functies wordt verstoord zal er een disbalans optreden. Er komt teveel vruchtwater als er niet wordt gedronken door de foetus of te weinig als er geen urine wordt geproduceerd.

7.3.2 Functie

De aanwezigheid van vruchtwater is belangrijk voor een goede ontwikkeling van verschillende organen en hun functies. De foetus begint aan het einde van het eerste trimester al met het maken van ademhalingsbewegingen. Deze bewegingen spelen nog geen rol bij de gaswisseling, aangezien deze nog volledig geschiedt door de placenta. De longen zijn immers nog volledig gevuld met vocht. De ademhalingsbewegingen zijn wel heel belangrijk voor het stimuleren van de groei en rijping van de longen. Bij foetussen die door onvoldoende tot geen vruchtwater zijn omgeven, blijven de longen zo ernstig achter in ontwikkeling dat leven buiten de uterus hierdoor niet mogelijk is. Ook voor een goede ontwikkeling van de ledematen (skeletspieren en gewrichten) is het belangrijk dat de foetus voldoende ruimte heeft om te bewegen. Indien dat niet het geval is, zal er een onherstelbare vergroeiing van de gewrichten plaatsvinden. Daarnaast dient het vruchtwater als ‘stootkussen’ om traumata van buitenaf op te vangen.