Vervolgens ontstaat tussen de buitenste cellaag van de cytotrofoblast en het exocoelomisch of Heuser’s membraan een laag losmazig, acellulair bindweefsel: het extraembryonaal reticulum (dag 10, figuur 4.1 D). Ook groeien vanuit de epiblast cellen, die enerzijds de buitenkant van het exocoelomisch of Heuser’s membraan bekleden en anderzijds de binnenkant van de cytotrofoblast bekleden: het extraembryonaal mesoderm (dag 11, figuur 4.1 E). Deze cellen nemen snel in omvang toe en omgeven niet alleen de primaire dooierzak, maar ook de embryoblast en de amnionholte. Het extraembryonaal reticulum, liggende tussen de twee lagen van het extraembryonaal mesoderm, wordt nu geleidelijk afgebroken. De hierdoor ontstane holtes vloeien samen tot extraembryonaal coeloom of chorionholte (figuur 4.1 F). Ondertussen beginnen cellen van de hypoblast opnieuw te proliferen en bewegen zich langs de binnenkant van het extraembryonaal mesoderm. Tijdens dit proces wordt de primaire dooierzak weggedrukt in de richting van de tegenovergestelde (niet-embryonale) pool van de blastula (tweelagige kiemschijf) (figuur 4.1 G). De primaire dooierzak laat uiteindelijk van de embryoblast los en degenereert. Op dag dertien zijn de overblijfselen van de primaire dooierzak (extracoelomische cyste) in de chorionholte te zien (figuur 4.1 H). De nieuw gevormde dooierzak wordt secundaire dooierzak genoemd. De chorionholte omgeeft nu de secundaire dooierzak én de amnionholte, met uitzondering van één plaats waar het extraembryonaal mesoderm de embryoblast met de trofoblast verbindt (dag 13, figuur 4.1 G en H). Deze verbinding wordt de hechtsteel genoemd en zal uiteindelijk ontwikkelen tot navelstreng. Het extraembryonaal mesoderm dat de cytotrofoblast bekleedt, wordt chorionplaat genoemd.