Ten gevolge van de onrijpheid van de longen en de daaruit voortvloeiende behandeling kan het longweefsel beschadigd worden, of verstoord worden in de normale ontwikkeling. Behandeling door middel van kunstmatige beademing of continue positieve luchtdruk (CPAP) kan een barotrauma (weefselbeschadiging door luchtdruk veranderingen) in het longweefsel veroorzaken. Dit barotrauma impliceert beschadiging van het longweefsel door overrekking. Deze overrekking ontstaat onder invloed van de positieve druk die aan de longen wordt aangeboden om deze goed ontplooid te houden en hiermee de bloedgaswisseling te garanderen. Kleine beschadigingen kunnen restloos herstellen, maar wanneer er veel schade is aangericht, vindt er bindweefselvorming plaats. Hierdoor wordt de functionerende oppervlakte van de longen gereduceerd en daarmee ook de bloedgaswisseling. Beschadiging van het longweefsel kan ook optreden door de toediening van extra zuurstof, zoals dat vaak gebeurt tijdens kunstmatige beademing of CPAP bij kinderen met RDS. Hierbij worden vrije zuurstofradicalen geproduceerd. Het vermogen om deze vrije zuurstofradicalen onschadelijk te maken (antioxidatieve capaciteit) is bij deze vroeggeborenen heel beperkt. Daarom kan onder invloed van een verhoogde concentratie vrije zuurstofradicalen eveneens beschadiging van het longweefsel optreden. Het hier beschreven ziektebeeld wordt bronchopulmonale dysplasie genoemd (BPD). De behandeling bestaat uit, hoe contradictoir misschien ook, het toedienen van extra zuurstof, CPAP of eventueel kunstmatige beademing. Doorgaans treedt geleidelijk herstel van de longfunctie op en kunnen de ondersteunende maatregelen in de eerste maanden na de geboorte worden afgebouwd. De longfunctie van deze kinderen blijft in ieder geval tijdens de kinderleeftijd meer beperkt dan van kinderen die geen BPD hebben ontwikkeld (gegevens over de longfunctie op volwassen leeftijd zijn niet bekend). In enkele gevallen is de bloedgaswisseling zo ernstig verstoord in de eerste weken na de geboorte dat de standaardbehandeling, zoals hiervoor is beschreven, niet voldoende is om een goede bloedgaswisseling te realiseren. Het toedienen van corticosteroiden kan dan uitkomst brengen. Echter, lange termijn studies hebben aangetoond dat door het toedienen van corticosteroiden in hoge doseringen de ontwikkeling van de hersenen ernstig kan worden verstoord. Daarom moet behandeling met corticosteroiden zeer zorgvuldig worden gedaan en tot het minimum worden beperkt.
Als gevolg van extreme vroeggeboorte (<27 weken) kan het normale ontwikkelingsproces van de longen (nog afgezien van het optreden van BPD) worden verstoord. Het vormen van nieuwe vertakkingen van de luchtwegen (zie hoofdstuk 8), dat in deze fase nog gaande is, wordt onderbroken. Het gevolg is dat het aantal vertakkingen bij kinderen, geboren na een hele korte zwangerschapsduur, geringer is dan bij kinderen die na een langere zwangerschap zijn geboren. Dit heeft ook invloed op de longfunctie van deze kinderen wanneer zij ouder worden.
Het migratieproces van de neuronen van de ventriculaire zone naar de cerebrale cortex vindt voornamelijk plaats tijdens het derde trimester van een normale zwangerschap (figuur 8.6). Bij vroeggeboorte, en zeker bij een geboorte na een zwangerschapsduur van minder dan 32 weken, vindt migratie van neuronen plaats in een fase waarin het kind niet meer in utero verblijft. Ten gevolge van de onrijpheid van een aantal vitale organen (longen, zie boven, en circulatie) zijn de omstandigheden minder gunstig om dit proces goed te laten verlopen. Het volume van de cortex cerebri van kinderen geboren < 30 weken zwangerschapsduur blijkt op de à terme datum (het moment dat ze eigenlijk geboren hadden moeten worden) geringer te zijn dan dat van kinderen die op tijd zijn geboren.
Het gevolg van een niet optimaal ontwikkeld brein kan invloed hebben op de cognitieve ontwikkeling van het kind. Naarmate de zwangerschap korter heeft geduurd, is het gemiddeld intelligentie quotient (IQ) van de kinderen lager (figuur 11.3). Dit wordt ook weerspiegeld in schoolprestaties. Van de groep kinderen die geboren is na een zwangerschapsduur van minder dan 27 weken, blijkt slechts 25 % van de kinderen normale schoolprestaties te leveren (14% van deze kinderen zit op de leeftijd van 14 jaar op het speciaal onderwijs versus 4% van de totale populatie kinderen van dezelfde leeftijd). Door verbeterde behandelingsmogelijkheden in de neonatale periode kan de cognitieve ontwikkeling van kinderen geboren na een hele korte zwangerschap in de toekomst mogelijk gunstiger verlopen.
Daarnaast kan als gevolg van de bloedingen en infarcten, die als complicatie in de eerste dagen/weken na de geboorte zijn opgetreden, schade aan de witte stof (en grijze stof) optreden. De bloedingen treden in het merendeel van de gevallen eenzijdig op, terwijl multiple infarceringen meestal tweezijdig zijn. Het gevolg is dat er irreversibele motorische (en in ernstige gevallen ook cognitieve) stoornissen optreden. Deze uiten zich in de vorm van spasticiteit van ledematen. De ernst wordt bepaald door grootte en locatie van de primaire laesies.
De kans op overleven na vroeggeboorte is in de laatste veertig jaar enorm toegenomen. Door het voortschrijdend inzicht in de aard en omvang van de gezondheidsproblemen bij vroeggeborenen en de toegenomen technische mogelijkheden om deze problemen te ondervangen of te behandelen, zijn de overlevingskansen groter geworden. Het openen van intensive care afdelingen voor pasgeborenen heeft hieraan een enorme bijdrage geleverd. Het werd mogelijk om kinderen, geboren na een steeds kortere zwangerschapsduur, in leven te houden. De grens van levensvatbaarheid werd steeds verder ‘naar voren’ geschoven. Op dit moment is het beleid in Nederland om alle kinderen geboren na een zwangerschapsduur van minimaal 24 weken in leven te houden. Of 24 weken echt de grens van levensvatbaarheid is, is onzeker. In een aantal andere westerse landen (o.a. Zweden) voert men tegenwoordig een actief beleid vanaf een zwangerschapsduur van 22 weken. Mede vanwege de veelal ernstige gestoorde ontwikkeling die deze kinderen doormaken is de grens in Nederland op 24 weken gesteld. De meest recente cijfers voor overleving na vroeggeboorte zijn weergegeven in tabel 11.1.
Zwangerschap (in weken) | Aantal geborenen | Aantal doodgeboren | Aantal sterfte 0-28 dagen | Aantal totale sterfte | Percentage totale sterfte |
22-24 | 922 | 306 | 140 | 446 | 48,37% |
24-37 | 10945 | 319 | 219 | 538 | 4,92% |
> 37 | 152358 | 165 | 124 | 289 | 0,19% |