2.2 Vrouw - Productie van gameten: oögenese

2.2.1 Anatomie van gameetproducerende geslachtsorganen bij de vrouw

De gameetproducerende vrouwelijke geslachtsorganen zijn de ovaria (eierstokken) (figuur 2.6).

Figuur 2.6 Schematische weergave van de inwendige geslachtsorganen van de vrouw: frontale doorsnede­.

2.2.2 Oögenese

Tijdens de foetale ontwikkeling van het meisje ontstaan uit de primordiale kiemcellen oögonia (te vergelijken met de spermatogonia bij de man). Deze oögonia kunnen door mitose delen tot nieuwe oögonia. Aan het einde van de derde maand liggen de oögonia in clusters. Alle oögonia uit één cluster ontstaan waarschijnlijk uit één oögonium. De oögonia zijn omgeven door een laag van platte epitheelcellen, follikelcellen, die afkomstig zijn uit de wand van het oppervlakte-epitheel van het ovarium. In deze fase van de foetale periode begint een deel van de oögonia aan een meiotische celdeling, terwijl de meeste oögonia zich door middel van mitose blijven delen tot het maximum in beide ovaria is bereikt van ongeveer vijf miljoen oögonia in de vijfde foetale maand. De oögonia in de profase van meiose I worden primaire oöcyten genoemd (figuur 2.7).

Figuur 2.7 Meiotische deling tijdens de oögenese. De toelichting is opgenomen in de bijbehorende tekst. De n geeft het aantal unieke chromosomen weer, de c geeft het aantal chromatiden weer.

2.2.3 Folliculaire ontwikkeling

Het geheel van de primaire oöcyt en omgevende follikelcellen wordt de primordiale follikel genoemd (figuur 2.8). De vorming van de primordiale follikels vindt plaats tussen de derde en zevende maand van de foetale ontwikkeling. Aan het einde van de zevende maand is het merendeel van de oögonia gedegenereerd. De overlevende oögonia zijn allemaal aan een meiotisch celdelingsproces begonnen. Bij de geboorte beschikken meisjes in de beide ovaria over 1-2 miljoen primordiale follikels.

Figuur 2.8 Folliculaire ontwikkeling tijdens ovariële cyclus. De toelichting is opgenomen in de bijbehorende tekst.

De rijping van de primaire oöcyt (in de primordiale follikel) tot een ovum verloopt in zes stappen (figuur 2.8).

Stap 1Ontwikkeling van de primaire follikel

Vanaf de aanvang van de puberteit beginnen maandelijks, onder invloed van het hormoon FSH, enkele (15-20) van de primordiale follikels aan hun verdere rijping. De follikelcellen van de primordiale follikel waarin de primaire oöcyt ligt, beginnen zich te vermenigvuldigen, veranderen van vorm (van plat naar kubisch) en vormen een meerlagige structuur rondom de primaire oöcyt: de follikelcellen worden nu granulosacellen genoemd. Op het grensvlak van de primaire oöcyt en de granulosacellen wordt de zona pellucida gevormd, die bestaat uit in elkaar grijpende uitstulpingen van beide celtypes met daartussen een laag van glycoproteïnen. Het stroma van het ovarium dat om de granulosacellen ligt, differentieert zich tot thecacellen, theca folliculi (figuur 2.8), die gevoelig zijn voor LH. De follikel is nu niet meer primordiaal, maar er is nu sprake van een primaire follikel.

Stap 2Ontwikkeling van de secundaire follikel

Na enige dagen beginnen de granulosacellen vocht te produceren en ontstaan er tussen de granulosacellen holtes met vocht. Bovendien differentiëren de thecacellen zich in de theca interna en theca externa. De binnenste laag van de theca bestaat uit cellen met een secretoire (uitscheidings) functie: theca interna. Deze zal samen met de granulosacellen een rol gaan spelen bij de productie van oestrogenen. De buitenste laag van de theca bestaat uit een bindweefselkapsel: theca externa. De primaire follikel heeft zich in een secundaire follikel ontwikkeld.

Stap 3Ontwikkeling van de tertiaire of Graafse follikel

De ontwikkeling van de tertiaire of Graafse follikel begint ongeveer 10 dagen na het begin van de menstruele cyclus. Doorgaans bereikt slechts één follikel per maand dit stadium.

De holtes tussen de granulosacellen nemen in grootte toe en vloeien uiteindelijk samen (antrum), waarbij de primaire oöcyt naar de rand van de follikel wordt geduwd. De primaire oöcyt blijft echter nog wel omringd door veel granulosacellen: cumulus oöphorus. De grootte van de follikel neemt toe en kan wel een diameter van 1.5-2.5 cm bereiken. In deze fase veroorzaakt de grootte van de follikel een uitstulping van de ovariumwand.

Ten gevolge van de LH-piek (zie hieronder) wordt de meiose I waarin de primaire oöcyt nog steeds verkeert, voltooid (figuur 2.7). Hierdoor vormt zich de secundaire oöcyt en het eerste poollichaampje. De secundaire oöcyt begint aan de tweede fase van de meiose. Dit proces stopt in de metafase van meiose II (ongeveer 3 uur voor de volgende stap: de ovulatie).

Stap 4Ovulatie

Ten slotte vindt de ovulatie plaats waarbij de secundaire oöcyt (in de metafase van meiose II) uit de follikel in de ampulla van de tuba uterina (eileider) wordt gestoten. Bij dit proces blijft de secundaire oöcyt omgeven door granulosacellen van de cumulus oöphorus, die als een wolk om de secundaire oöcyt heen hangen en deze van voedingsstoffen voorzien.

Stap 5Vorming van het corpus luteum (geelachtig lichaam)

Na de ovulatie blijft een lege follikel achter. De achtergebleven granulosacellen groeien uit tot een hormoonproducerende structuur: het corpus luteum (genoemd naar de gele kleur). Onder invloed van LH worden de vetten die zich in het corpus luteum bevinden gebruikt voor de productie van progesteron (en een beperkte hoeveelheid oestrogenen).

Stap 6Vorming van het corpus albicans

Indien er geen zwangerschap optreedt, zal ongeveer twaalf dagen na de ovulatie de productie van progesteron en oestrogenen zeer sterk verminderen. Fibroblasten (bindweefselcellen) groeien het corpus luteum in en er onstaat een litteken. De desintegratie van het corpus luteum, de vorming van het corpus albicans, markeert het einde van de menstruele cyclus. Een nieuwe cyclus begint wanneer een andere groep van menstruele follikels wordt gestimuleerd door FSH.

Wanneer er wel een zwangerschap optreedt, zal het corpus luteum nog enige tijd blijven functioneren om voldoende hormonen te produceren. Geleidelijk zal deze taak door de placenta worden overgenomen.

2.2.4 Hormonale regulatie van de oögenese

Het begin van de ontwikkeling van de follikels vindt plaats onder invloed van FSH (figuur 2.9). Iedere maand beginnen enkele primordiale follikels zich te ontwikkelen tot primaire follikels (zie stap 1). In de thecacellen, die worden gevormd rond de primaire follikel, begint de productie van androsteendion uit cholesterol (figuur 2.10).

Figuur 2.9 Hormonale regulatie van de ovariële cyclus. GnRH, gonadotropin-releasing hormone; FSH, follikel stimulerend hormoon; LH, luteïnizerend hormoon; CZS, centraal zenuwstelsel.

Androsteendion wordt geabsorbeerd door de granulosacellen en in deze cellen omgezet tot oestrogenen. Dit geschiedt op twee manieren:

  1. Onder invloed van het enzym aromatase wordt androsteendion omgezet in oestron en oestriol.
  2. Androsteendion wordt eerst omgezet in testosteron en vervolgens ook weer onder invloed van aromatase omgezet in oestradiol. Van de drie oestrogenen heeft oestradiol de hoogste concentraties in het bloed tijdens de zwangerschap en speelt de belangrijkste rol bij de verdere rijping van de follikel.
    Vlak voor de ovulatie stijgt de afgifte van LH uit de voorkwab van de hypofyse sterk onder invloed van oestrogenen. Onder invloed van deze LH-piek voltooit de primaire oöcyt meiose I. Ongeveer negen uur nadat de LH-piek is bereikt, vindt de ovulatie plaats.
    Na de ovulatie vormt zich in de achterblijvende (lege) follikel het corpus luteum. Hierin begint onder invloed van oestrogenen en LH de productie van progesteron. Progesteron heeft als belangrijkste taak het endometrium van de uteruswand ‘klaar te maken’ voor de implantatie (innesteling) van het embryo door toename van de bloedvoorziening en door het bevorderen van secretie door de klieren.
    Ongeveer 12 dagen na de ovulatie verliest het corpus luteum zijn functie wanneer er geen zwangerschap optreedt en zullen hierin geen progesteron en oestrogenen meer worden geproduceerd en treedt de menstruatie op.

Figuur 2.10 Steroïd hormoonproductie bij de vrouw. Cholesterol vormt de basis van de synthese van alle geslachtshormonen. Bij de man eindigt de ‘pathway’ bij de synthese van testosteron. In sommige weefsels wordt dit nog omgezet naar dihydrotestosteron. Bij de vrouw wordt testosteron nog omgezet in oestradiol (ontleend aan Martini FH. Fundamentals of Anatomy & Physiology. Achtste druk. San Francisco, Pearson Benjamin Cummings, 2009).

Vlak voor de ovulatie stijgt de afgifte van LH uit de voorkwab van de hypofyse sterk onder invloed van oestrogenen. Onder invloed van deze LH-piek voltooit de primaire oöcyt meiose I. Ongeveer negen uur nadat de LH-piek is bereikt, vindt de ovulatie plaats.

Na de ovulatie vormt zich in de achterblijvende (lege) follikel het corpus luteum. Hierin begint onder invloed van oestrogenen en LH de productie van progesteron. Progesteron heeft als belangrijkste taak het endometrium van de uteruswand ‘klaar te maken’ voor de implantatie (innesteling) van het embryo door toename van de bloedvoorziening en door het bevorderen van secretie door de klieren.

Ongeveer 12 dagen na de ovulatie verliest het corpus luteum zijn functie wanneer er geen zwangerschap optreedt en zullen hierin geen progesteron en oestrogenen meer worden geproduceerd en treedt de menstruatie op.