De puberteit wordt in gang gezet door activatie van de hypothalame-hypofysaire-gonadale as. Deze as bestaat uit het hypothalame hormoon GnRH (‘gonadotrofine releasing homone’), dat de productie en afgifte reguleert van de twee gonadotrofinen, het follikelstimulerend hormoon (FSH) en het luteinizerend hormoon (LH), die op hun beurt de gonaden stimuleren tot groei en afscheiding van geslachtshormonen.
De activatie van deze as volgt op een lange periode (vanaf de 24e zwangerschapsweek) waarin de gonadotrofinensecretie geremd was. De factoren die verantwoordelijk zijn voor deze onderdrukking van het GnRH-systeem zijn centraal gelegen, maar hun precieze aard is nog onduidelijk. Beschadiging van de hersenen, zoals bij een tumor, leidt vaak tot een te vroege start van de puberteit.
GnRH, een 10 aminozurenbevattend peptide, wordt geproduceerd door GnRH-neuronen, die vroeg in de zwangerschap uit de olfactoriusplacode naar de hypothalamus zijn gemigreerd. GnRH wordt ‘pulsatiel’ in het portale systeem afgegeven. Deze pulsatiliteit is essentieel voor de afgifte van de gonadotofinen. Continue stimulatie door GnRH maakt de hypofyse ongevoelig, waardoor gonadotrofinen minder worden afgegeven.
In het begin van de puberteit wordt alleen ’s nachts een LH-verhoging gezien. Dit verschil in dag- en nachtspiegels met hogere spiegels ’s nachts is passagère; op volwassen leeftijd is het verdwenen. De LH-spiegels in het bloed laten een piekvormig (pulsatiel) patroon zien, een reflectie van de GnRH-stimulatie. Voor FSH is dit minder duidelijk, waarschijnlijk ten gevolge van de langere halfwaardetijd van 2 tot 3 uur, versus 20 tot 30 minuten voor LH. Op grond van LH-pulspatronen is gebleken dat in de puberteit de pulsfrequentie en pulsamplitude van het GnRH toenemen tot uiteindelijk een frequentie van één stimulus per 90 tot 120 minuten is bereikt.
De afgifte van FSH is niet alleen verschillend in de verschillende stadia van de puberteit, maar ook tussen jongens en meisjes. In de foetale periode zijn FSHspiegels aanzienlijk hoger bij het meisje. De FSH-reactie op GnRH is ook verschillend, met name op zeer jonge leeftijd (1-2 jaar) en in het eerste stadium van de puberteit. De jongen laat dan nauwelijks enige toename van FSH zien, terwijl bij het meisje in deze periode de toename zeer hoog is, zelfs hoger dan in het volwassen stadium.
Parallel aan de gonadotrofinenspiegels nemen de oestrogeenproductie bij het meisje en de androgeenproductie bij de jongen toe. Deze geslachtshormonen zijn voor meer dan 97% gebonden aan het sekshormoonbindend globuline (SHBG). Androgenen verminderen en oestrogenen stimuleren SHBG-poductie, zodat bij een toename van de testosteronproductie (en daardoor dalende SHBG-spiegel) de vrij-testosteronspiegel toeneemt en daardoor het androgene effect.