21.2 Epidemiologie van dementie

Veruit de belangrijkste risicofactor voor dementie is leeftijd. Vanaf de leeftijd van 65 jaar verdubbelt met iedere 5 jaar de prevalentie van de ziekte van Alzheimer, de meest voorkomende vorm van dementie. Naar schatting zullen in Nederland in het jaar 2050 620.000 Alzheimerpatiënten leven (2021: ongeveer 290.000). Het aantal werkenden (beroepsbevolking) per Alzheimerpatiënt zal tegen die tijd echter met 60% gedaald zijn sinds 2000: slechts 27 werkenden per patiënt. Ieder jaar komen er ongeveer 30.000 Alzheimerpatiënten bij. Hiermee is deze ziekte de snelst groeiende doodsoorzaak en de grootste zorgkostenpost in Nederland. Hoe vaak Alzheimer op jonge leeftijd voorkomt (<65 jaar) is erg moeilijk te schatten: men vermoedt dat veel van deze patiënten niet de juiste diagnose krijgen. Bij deze jongere, vaak nog werkende groep patiënten wordt eerder gedacht aan een depressie of burn-out wanneer symptomen kunnen duiden op een (vroege) vorm van dementie. Figuur 21.2 laat de verdeling zien van de diagnoses van vormen van dementie die gesteld worden op jongere (<65 jaar) en oudere leeftijd.

Figuur 21.2 De diagnose van verschillende typen dementie in Nederland op jonge leeftijd (<65 jaar, linksboven) en op oudere leeftijd (>65 jaar, rechsonder)

Zelfs bij de meest agressieve dominante mutaties die early-onset Alzheimer veroorzaken verschijnt het ziektebeeld pas na zo’n veertig jaar. Dit betekent dat jonge hersenen beschermingsmechanismen hebben tegen de ziekte. Mechanismen die hiertoe kunnen bijdragen zijn groeifactoren, metabolisme, celreparatie-mechanismen en de verwijdering van abnormale eiwitten. Ook draagt veroudering bij aan risicofactoren voor de ziekte van Alzheimer zoals obesitas, diabetes, vaatziekten of metabole aandoeningen. Een andere grote risicofactor voor het krijgen van de ziekte van Alzheimer is het ApoE4-genotype. Van het ApoE-gen bestaan drie vormen: ApoE2, ApoE3 en ApoE4. Ongeveer 15% van de bevolking heeft het ApoE4-genotype. Gedurende het leven hebben zij zo’n drie (heterozygoot) tot tien (homozygoot) keer verhoogd risico op de ziekte van Alzheimer. Mensen die geen drager zijn van het ApoE4-allel kunnen de ziekte echter ook ontwikkelen.