Hoe ga je aan het werk?
Zet de volgende weer gebeurtenissen in de goede volgorde:
A. De aarde wordt door de zon opgewarmd
B. Het water valt neer op de aarde
C. Het water wordt verwarmd door de zon en hierdoor verdampt het water
D. Wat er dan vrij komt noemen we waterdamp
E. De neerslag die in het water valt verdampt opnieuw
F. Dit proces noemen we condensatie
G. Als deze waterdamp hoog in de lucht zit dan koelt het weer af. Het worden dan weer waterdruppels
H. Wanneer er teveel waterdruppels in één wolk zitten vallen deze naar beneden door de druk in de wolk. De druppels die vallen noemen we neerslag.
I. Er zijn verschillende soorten neerslagen zoals: hagel, sneeuw, ijzel of regen.