Als je geld overhoudt, kun je het in een spaarpot doen of op een spaarekening zetten. Sparen betekent dat je je geld niet nu uitgeeft, maar bewaart voor later. Je kunt verschillende redenen hebben om te sparen.
Je spaart voor een doel. Je wilt over een tijdje iets kopen waarvoor je nu nog niet genoeg geld hebt. Bijvoorbeeld sparen voor een laptop.
Je spaart uit voorzorg. Zo zorg je ervoor dat je genoeg geld hebt om onverwachte kosten te kunnen betalen. Bijvoorbeeld als je tablet stuk gaat en je een nieuwe moet betalen.
Je spaart voor de rente. Van de bank krijg je rente over je spaargeld.