1 Wie is dat?

In dit thema leer je de volgende woorden:

Zelfstandige naamwoorden

de vrouw- de vrouwen

de vriend- de vrienden

de maand- de maanden

de fiets- de fietsen

de trein- de treinen

het land- de landen

het antwoord- de antwoorden

de brief- de brieven

 

de man- de mannen

de vriendin- de vriendinnen

de bus- de bussen

de les- de lessen

de klas- de klassen

 

de naam- de namen

de taal- de talen

de week- de weken

de vraag- de vragen

het jaar- de jaren

Let op:

Ik woon al twee (2) jaar in Nederland.

de jongen- de jongens

de tram- de trams

de dochter- de dochters

de zoon- de zoons/ de zonen

 

de auto- de auto’s

 

 

het kind- de kinderen

Werkwoorden

heten

wonen

komen

spreken

schrijven

luisteren (naar)

lezen

zijn

hebben

gaan