Welk soort fouten maak je?

Hieronder zie je een overzicht waarin je kunt zien bij welk soort werkwoorden of vormen je de meeste fouten maakt.

 

Heb je veel fouten in de vragen 1, 2, 3, 8, 10, 14, 17, 18, 20, 21 en 25 dan heb je moeite met de hij-vorm van het werkwoord.

Heb je veel fouten in de vragen 4, 5, 7, 13, 15, 16, 22 en 23 dan heb je moeite met d-werkwoorden. Dit zijn werkwoorden waarvan de stam op een -d eindigt.

Heb je veel fouten in de vragen 6, 19 en 24 dan heb je moeite met t-werkwoorden. Dit zijn werkwoorden waarvan de satm op een -t eindigt.

Heb je veel fouten in de vragen 9 en 11 dan heb je moeite met de ik-vorm van het werkwoord.

Heb je vraag 12 fout dan vind je de wij-vorm van het werkwoord nog lastig.

 

Kijk nog eens goed naar de uitleg onder het kopje theorie en besteed dan extra aandacht aan het onderwerp waar je veel fouten in maakt.