De datum vinden we na de twee adressen van de afzender en de geadresseerde.
We schrijven de datum altijd voluit, dus niet in alleen getallen.
Je kunt kiezen uit een aantal manieren om de datum te noteren.
Zoals je ziet schrijf je de naam van de maand altijd met een hoofdletter.
De namen van de maanden in het Engels:
January | = januari |
February | = februari |
March | = maart |
April | = april |
May | = mei |
June | = juni |
July | = juli |
August | = augustus |
September | = september |
October | = oktober |
November | = november |
December | = december |
De dagen van de week schrijf je ook met hoofdletters:
Monday | = maandag |
Tuesday | = dinsdag |
Wednesday | = woensdag |
Thursday | = donderdag |
Friday | = vrijdag |
Saturday | = zaterdag |
Sunday | = zondag |
Als je het in je brief over tijdstippen hebt, mag je die op de volgende manieren opschrijven:
Als je in je brief getallen (anders dan datum/tijd) noemt onder de 100, dan schrijven we die in het Engels voluit.
Dus:
Halverwege deze pagina (bij nummer 2) vind je een lijst met de getallen en hoe je ze schrijft.