6b. Lezen

Nu heb je in deze module al behoorlijk wat geleerd over de Nederlandse rechtsstaat. Ook heb je geleerd dat er landen zijn waar geen rechtsstaat is. Soms vinden Westerse landen met een rechtsstaat dat een land te veel mensenrechten schendt en bemoeien ze zich dan met de situatie in dat land. Zo drijven we geen handel met Iran, dit noem je een boycot. Het kan echter ook verder gaan. Zoals militair ingrijpen in bijvoorbeeld Syrië of Irak, we sturen dan ons leger naar het land om de mensen daar te beschermen. Buiten hoe je in je eigen land je rechtsstaat wilt inrichten heb je dus ook met andere landen om je heen te maken.
Om het nog complexer te maken heb je ook organisaties als de Verenigde Naties (VN) en de Europese Unie (EU). In de EU werken we met 27 Europese lidstaten samen. Al deze landen hebben een rechtsstaat, maar hebben deze op andere manieren ingericht.
Los daarvan is er ook Europese wetgeving, hierover moet ook recht gesproken worden (houden lidstaten zich wel goed aan deze wetgeving of niet). Europese instellingen als het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en het Europees Hof van Justitie doen soms ook uitspraken waar Nederland – als lid van de EU – zich aan moet houden. Soms is het zelfs zo dat Europese wetgeving ingaat tegen Nederlandse wetgeving. In zo’n geval moet Nederland zich aanpassen aan de afspraken van de EU.
Een voorbeeld van de invloed van de EU op de Nederlandse rechtsstaat gaat over de levenslange gevangenisstraf. Wat lange tijd bijzonder was aan de Nederlandse rechtsstaat is dat levenslange gevangenisstraf ook echt betekende tot je dood in de gevangenis zitten, waar dat in andere landen bijvoorbeeld 20 of 25 jaar is maximaal is. Dit bleek in strijd met Europees recht, omdat gevangenen altijd uitzicht moeten hebben op vrijlating (een vorm van verbetering van het leven). Daarom wordt nu in Nederland na maximaal 25 jaar een levenslang vonnis opnieuw bekeken en beoordeeld of een veroordeelde toch vrij kan komen. Nederland heeft de regels van zijn rechtsstaat dus aangepast vanwege een Europees verdrag.

Er zijn ook een aantal internationale rechtbanken. Bijvoorbeeld het in 1946 opgerichte Internationaal Gerechtshof die bijvoorbeeld uitspraken doen bij grensconflicten tussen landen. Ook is er het Internationaal Strafhof, dit Strafhof behandelt misdaden tegen de menselijkheid (bv. oorlogsmisdaden). Beide internationale hoven zijn gevestigd in Den Haag. Ook worden er bij burgeroorlogen zogenaamde tribunalen opgericht. Bijvoorbeeld het Joegoslavië-tribunaal of het Rwanda-tribunaal. Deze rechtbanken proberen onafhankelijk van de partijen in de burgeroorlog de daders op een eerlijke manier te berechten.  

Je kan de bovenstaande internationale rechtbanken zien als een eerste aanzet naar een internationale rechtsstaat die supranationaal is (boven alle landen staat). Veel landen zitten echter niet zo te wachten op zo’n internationale rechtsstaat omdat het zal betekenen dat ze dan veel van hun soevereiniteit moeten opgeven.