In deze opdracht ga je het volgende leren:
Stap 1: Open het document wat je voor opdracht 1,2,3 en 4 hebt gebruikt. Als het goed heb je de volgende dingen in het document staan:
Stap 2: Ga naar de pagina van opdracht 5. Ga onder de titel van de pagina staan.
Stap 3: Ga in het bovenste menu naar invoegen toe.
Stap 4: Bij invoegen klik je op het icoontje dat op een soort wafel lijkt, met allemaal vakjes.
Stap 5: Als je op het wafel icoontje klikt komt er gelijk een tabel op je pagina.
Stap 6: Je ziet dan dat er een extra functie bijkomt die heet tabel. Klik daarop.
Stap 7: Daaronder zie je allemaal extra functies staan. Waaronder tabelstijlen. Klik daarop.
Stap 8: Je ziet nu allemaal tabelstijlen tevoorschijn komen. Kies een tabelstijl die jij leuk vindt.
Stap 9: Je gaat de tabel nu invullen. Check bij opdracht 4 hoeveel vakken je hier op school volgt. In de tabel die je gaat maken ga je het vak opschrijven en daarachter een cijfer wat je daarvoor hebt gehaald. Bijvoorbeeld: Engels 7.5.
Bovenaan de tabel staat in de linker kolom: Vak en in de rechter kolom: Cijfer. Maak deze woorden dik gedrukt. Hieronder zie je het voorbeeld:
Vak |
Cijfer |
Engels |
7.5 |
Stap 10: De tabel die nu op je pagina staat is niet groot genoeg om alle vakken en alle cijfer in te zetten. Ga bij tabel naar de functie die een streepje heeft en daaronder allemaal vakjes. Als je daarop klikt heet de functie invoegen.
Stap 11: Zorg ervoor dat je genoeg vakjes in de tabel hebt zodat je de vakken allemaal kan opschrijven en de cijfers. Je moet dus 2 kolommen (Rijtjes) hebben in de tabel. Als je nou een foutje maakt en per ongeluk te veel hebt toegevoegd kan je in de functie ernaast rijen en kolommen verwijderen.
Stap 12: Je hebt nu een tabel met alle vakken in ieder hun eigen vakje en het bijpassende cijfer bij het vak in een eigen vakje.