Welkom!

Welkom in Route Groen. Jij bent al sterk in werkwoordspelling! Je moet alleen de theorie van de werkwoordspelling nog even doornemen. Daarna mag je meteen op voor diploma A! Lees de tekst hieronder goed door.

Je hebt twee vaardigheden nodig voor het correct spellen van de werkwoorden:

  1. Je moet de verschillende werkwoorden kunnen vervoegen. Je moet dus weten hoe je de verschillende soorten werkwoorden schrijft. Daarbij helpen de rijtjes die je ook op de basisschool hebt gemaakt.

         Voorbeeld: besteden

         TT: Ik besteed, hij besteedt, wij besteden,

         VT: Ik besteedde, hij besteedde, wij besteedden

         VD: Ik (heb) besteed

2. Je moet de functie van werkwoorden in de zin herkennen. Is het werkwoord een:

  1. persoonsvorm tegenwoordige tijd (PV, TT):   ik besteed, hij besteedt, wij besteden
  2. persoonsvorm verleden tijd (PV, VT):   ik besteedde, hij besteedde, wij besteedden
  3. voltooid deelwoord (VD):  ik heb besteed
  4. bijvoeglijk gebruikt werkwoord (ww als bn):   het bestede geld

De combinatie van deze twee vaardigheden zorgt voor de correcte spelling van de werkwoorden. Het is belangrijk dat je bij een oefening de werkwoorden niet te snel invult. Je moet immers twee vaardigheden gebruiken en ze ook nog combineren.

In het menu vind je de theorie hierover en 4 kennisclips. Ik raad je aan de theorie goed door te lezen maar je mag er ook voor kiezen om alleen de kennisclips te bekijken.

Na het bekijken van de kennisclips, mag je meteen afzwemmen voor diploma A!