Bij het maken van het interview hebben we al een keer kort gewerkt met het stellen van vragen. Nou is het wel handig om te weten hoe je een vraag in het Duits kunt stellen en welke vraagwoorden je daarvoor kunt gebruiken. Daarom gaan we bij dit onderdeel aan de slag met de verschillende W-Fragen.
Aufgabe 1 Gruppe Nachbar: Maak de volgende opdracht met degene die naast je zit. Kijk of je erachter kunt komen wat de betekenis is van de vraagwoorden.
Als het goed is heb je nu een juiste combinatie met de W-Fragen gemaakt.
Aufgabe 2 Allein: Zet de vertalingen van de W-Fragen in je Arbeitsbuch .
Aufgabe 3 Allein: Nog een oefening waar je de W-Fragen zelf in moet vullen.
Aufgabe 3 Gruppe Nachbar(in): Maak het werkblad, dat je van de Expert hebt gekregen met de W-Fragen.