Paragraaf 4.1: De Nederlanden komen in verzet tegen Filips II
•Uitleggen hoe Karel V zijn rijk regeerde via de Gewestelijke staten, stadhouders en centralisatie.
•Benoemen waarom de sociale standen ontevreden waren over het bestuur.
•Uitleggen hoe het Smeekschrift tot de Beeldenstorm heeft geleid.
Paragraaf 4.2: De Tachtigjarige Oorlog
•Oorzaken en gevolgen kunnen onderscheiden.
•Een tijdlijn kunnen maken van de gebeurtenissen 1500-1576.
•De standpunten van de Opstand benoemen.
•De verschillen en overeenkomsten tussen de noordelijke en zuidelijke gewesten benoemen.
Paragraaf 4.3: Gevolgen van de Tachtigjarige Oorlog
•Benoemen wat de Vrede van Münster inhield en de gevolgen daarvan.
•Het bestuur van de Republiek uitleggen met diens functionarissen.
Paragraaf 4.4: Macht en mensen in de Republiek
•De verschillende bevolkingslagen in de Republiek kunnen onderscheiden.
•Kenmerken van de Gouden Eeuw kunnen benoemen.
- Kunstenaars uit de Gouden Eeuw kunnen benoemen.