Bij opdracht 2 heb je gezien dat niet alles past. Sommige werkwoorden passen alleen bij de zijn-betekenis, andere alleen bij de doen-betekenis. Maak in je schrift twee rijen, zoals in onderstaand voorbeeld. Zet de werkwoorden uit opdracht 2 in de juiste rij. Een werkwoord is al voorgedaan.
Zijn er ook werkwoorden die in beide rijtjes kunnen?