3.1 Denk als een computer

Om goed te leren programmeren is het belangrijk om als een computer te denken. De uit te voeren taken moeten in kleine stukjes worden opgedeeld, zodat ze makkelijk te volgen zijn en dat er geen misverstanden kan ontstaan. De opgedeelde stukken moeten eenduidig zijn en het moet onmogelijk zijn om ze verkeerd te interpreteren.

Een computerprogramma is in feite een reeks instructies geschreven in een programmeertaal (bv. Python) die een computer volgt om een taak uit te voeren. Die reeks instructies worden een algoritme genoemd. Een algoritme is dus een reeks eenvoudige instructies om een taak uit te voeren. Programmeren of coderen willen zeggen dat je een stap-voor-stapinstructie, dus een algoritme, schrijft die de computer vertelt wat hij moet doen.

Het volgende is een voorbeeld van een algoritme in pseudocode1) voor een computergestuurde lift. De lift moet nl. weten wanneer die omhoog of omlaag moet gaan en bij welke verdieping hij moet stoppen.

1. Wacht tot de liftdeuren dicht zijn
2. Wacht tot er op een knop is gedrukt
        Als de gekozen verdieping hoger ligt dan de huidige
            Beweeg de lift omhoog
        Als de gekozen verdieping lager ligt dan de huidige
            Beweeg de lift omlaag
3. Wacht tot de verdieping gelijk is aan de gekozen verdieping
4. Open de liftdeuren

Elke stap moet precies en duidelijk zijn om de lift goed en veilig te laten werken. Er mag geen mogelijkheid bestaan voor een andere interpretatie.


1) Vaak wordt er een tussenstap gebruikt om een algoritme te schrijven. Deze tussenstap wordt pseudocode genoemd. Pseudocode is een vorm van gestructureerde tekst (vaak Engels) die algoritmen definieert en die het mogelijk maakt om je te richten op de kernlogica van algoritmen voordat je met programmeren start. Het belangrijkste doel van pseudocode is om duidelijk te beschrijven wat een programma beoogd te doen. Pseudocode is niet uitvoerbaar op een computer.