10. Data typen

In hoofdstuk 7 hebben jullie kennis kunnen maken met variabelen. We kunnen in variabelen verschillende soorten zaken opslaan. Denk bv. aan getallen en karakters. We kunnen hele getallen in een variabel opslaan, maar ook decimale getallen. Kortom, we kunnen verschillende soorten data typen in een variabel opslaan. Met de verschillende data typen kun je verschillende dingen doen.  Met getallen kun je bv. rekenen. Met karakters kun je bv. woorden en zinnen maken. Het concept data typen is belangrijk in programmeren. In Python wordt de data type ingesteld wanneer je een waarde aan een variabele toekent. In deze lessen serie zullen we ons beperken tot de volgende data typen:

 

Voorbeeld Data type
x = "Hello World" str
x = 10 int
x = 10.5 float
x = ["koffie", "thee", "water"] list
x = ("koffie", "thee", "water") tuple

Tabel 10-1

 

Je kunt echter ook zelf de data type opgeven. Dat gaat dan op de volgende manier voor bv. de string data type: x = str("Hello World")