We kunnen data aan functies doorgeven.
In figuur 13-2 is een functie gemaakt die de temperatuur van graden celsius omzet naar graden fahrenheit. In de functie celsius_naar_fahrenheit(celsius)
wordt een variabele celsius meegegeven. Deze variabele noemen we een parameter. Parameters zijn dus speciale variabelen die een waarde doorgeven aan een functie. Door de functie aan te roepen met een waarde wordt de code in de functie uitgevoerd.