Opdracht 1
Geef in de onderstaande gevallen aan om wat voor data type het gaat en geef dit expliciet weer.
Voorbeeld: x = "Hello World"
. Het gaat hier om een string data type. We kunnen dit ook expliciet aan Python meegeven door x =str("Hello world")
op te schrijven.
a) x = 10
b) y = 10.78
c) myList = ["appel", "peer", "banaan"]
d) T = ("Volvo", "Hyundai", "Mercedes")
e) y = "Waar ga je naar toe?"
f) z = 245.90
g) arr = ["Jan", "Karin", "Mies"]
h) x = ("Peter", "Hanna", "Pieter")
Opdacht 2
Schrijf een programma dat
- de gebruiker vraagt om een getal in te voeren,
- vervolgens de gebruiker vraagt om een tweede getal in te voeren en
- daarna het product berekent van de twee getallen.
Laat het programma het product van de twee getallen op het scherm tonen als
"Het product van 2 en 4 is 8".