Telwoorden en molecuulformules

Aan de naam van een molecuul kun je altijd zien welke atoomsoorten erin zitten en hoeveel. Het eerste atoom zie je als de naam die je kent. Achter het tweede atoom staat altijd -ide. Sommige atomen krijgen daardoor ook een iets andere naam. Let op: dit geldt dus alleen als dat atoom als 2e in de formule staat!

Symbool Naam Voorbeeld
F .. fluoride natriumfluoride
Cl .. chloride stikstofchloride
Br .. bromide waterstofbromide
O .. oxide koolstofdioxide
S .. sulfide diwaterstofsulfide

 

In de naam van een molecuul gebruiken we telwoorden om aan te geven hoeveel atomen er van elke soort in zitten. Daarvoor gebruiken we de volgende telwoorden:

mono 1
di 2
tri 3
tetra 4
penta 5

 

In de naam staat het telwoord voor de stof, in de molecuulformule staat datzelfde getal achter het symbool van die stof. Een voorbeeld:

Di - fosfor - penta - oxide

P2O5

In dit voorbeeld kun je aan de kleur zien welk deel van de naam bij welke afkorting hoort. Het telwoord di (2) komt achter het symbool van fosfor (P), en het telwoord penta (5) komt achter het symbool van oxide (zuurstof, O). Het getal dat je erachter zet noemen we een index.

 

Een uitzondering is het telwoord mono. Als er maar 1 atoom van dat soort in het molecuul zit dan hoef je het getal 1 niet in de molecuulformule te zetten. Als er dus niets achter het symbool staat dan betekent dat dat er van die soort 1 atoom in het molecuul zit. Voor het eerste atoom hoef je in de naam ook nooit het telwoord mono te gebruiken. Zit er meer dan 1 van het eerste atoom in? Dan moet er wel een telwoord voor staan.

Een voorbeeld:

koolstof - mono - oxide

CO

Hier zie je aan de formule dat er achter beide hoofdletters (C en O) geen index (aantal) staat. Dat betekent dat er van allebei maar 1 in de formule zit. Als je naar de naam kijkt zie je dat er voor koolstof geen mono staat, maar voor oxide wel. Dat komt omdat koolstof het eerste atoom is, daar hoeft geen mono voor te staan als het er maar 1 is.

 

Met een getal voor de formule kun je aangeven hoeveel moleculen je van de stof hebt. Dit noemen we de coëfficiënt

2 moleculen koolstofdioxide kun je dan opschrijven als 2 CO2