Elke groep had een leider. Dit was iemand waarvoor de mensen respect hadden, deze man had aanzien. Soms was het iemand die wat ouder was en soms was het iemand die iets heel goed kon. Als iemand doodging kreeg hij spullen mee. Deze spullen deden ze in het graf. Aan het graf kon je zien of iemand veel aanzien had.