Controlevragen van de lesdoelen

Paragraaf 1.1

•Wat betekent “Renaissance” en waarom vond die ontwikkeling plaats in Italië?

•Welke drie gebeurtenissen maakten de Renaissance mogelijk?

•Noem drie verschillen tussen een middeleeuwse denkbeeld en het denkbeeld van de Nieuwe Tijd.

•Noem vier gevolgen van de nieuwe denkwijze.

 

Paragraaf 1.2

•Noem de oorzaken en redenen voor de ontdekkingsreizen. (6)

•Hoe werden stukken land veroverd en tot kolonies gemaakt?

•Wat waren de gevolgen van de ontdekkingsreizen?

 

Paragraaf 1.4

•Leg uit wat het humanisme inhield en wat humanisten deden?

•Benoem zes kritiekpunten van Luther op de kerk.

•Welke drie verschillen waren er tussen het lutheranisme en calvinisme?

•Noem enkele verschillen tussen het protestantisme en Katholicisme.

•Leg uit hoe de Rooms-Katholieke kerk reageerde met een Contra-Reformatie.