Ten tijde van de ontwikkeling van de indifferente gonaden bevinden zich ook twee gangsystemen aan weerszijden van de gonaden. Dit zijn de mesonefros- (gangen van Wolff) en paramesonefrosgangen (gangen van Müller). Uit deze twee gangsystemen ontstaan bij mannelijke en vrouwelijke foetussen onderdelen van het genitaal gangsysteem (zie figuur 14.3). Bij de mannelijke foetus ontstaan beiderzijds uit de mesonefrosgang de epididymis (bijbal), ductus (vas) deferens (zaadleider), vesicula seminalis (zaadblaasje) en ductus ejacula-torius. De paramesonefrosgangen van mannelijke foetussen degenereren. Bij de vrouwelijke foetus ontstaan uit de paramesonefrosgangen de tubae uterinae (eileiders), uterus (baarmoeder), cervix (baarmoedermond) en de vaginatop. In het geval van een vrouwelijke foetus degenereren juist de mesonefrosgangen.
14.2.1 Mannelijke inwendige genitalia
Sertolicellen produceren het Anti-Müller-Hormoon (AMH; ook wel Müller-inhibiting Substance, MIS). Onder invloed van dit hormoon degenereren de paramesonefrosgangen. Cellen van Leydig produceren testosteron en onder invloed hiervan ontwikkelen de mesonefrosgangen zich tot mannelijk inwendig genitaal gangsysteem. Dihydrotestosteron, het product van de omzetting van testosteron in de doelorganen, beïnvloedt de vorming van de externe genitalia (penis en scrotum) en de prostaat. De prostaat ontstaat uit het endoderm van de urethra en omliggend mesoderm. De bulbo-urethrale klieren (klieren van Cowper) ontstaan uit de urethra net onder de prostaat. Testosteron is bovendien van belang voor de hersendifferentiatie in mannelijke richting.
14.2.2 Vrouwelijke inwendige genitalia
Bij de afwezigheid van AMH en testosteron degenereren de mesonefrosgangen en ontstaan uit de paramesonefrosgangen grote delen van de vrouwelijke inwendige genitalia en zullen de uitwendige genitalia zich in vrouwelijke richting ontwikkelen. De paramesonefrosgangen fuseren ter plaatse van hun in-monding in de sinus urogenitalis (de embryonale voorloper van de blaas en delen van de inwendige genitalia; figuren 6.10 en 14.3). Het septum tussen de twee gefuseerde paramesonefrosgangen verdwijnt zodat er één uterusholte ontstaat. Ter plaatse van de aansluiting van de paramesonefrosgangen op de sinus urogenitalis ontstaat een gepaarde verdikking, de bulbi sinuvaginales (zie figuur 14.4). Deze verdikking groeit uit en vormt de vaginale plaat. Vervolgens kanaliseert deze vaginale plaat en ontstaat de vagina. De opening naar buiten toe is dan nog gesloten door middel van een vlies, het hymen (maagdenvlies). Zoals eerder al vermeld, is de ontwikkeling van de ovaria en het vrouwelijk geslacht niet een passief proces bij afwezigheid van het Y-chromosoom en de producten daarvan, maar ook dit is een actief ontwikkelingsproces waarbij andere genen en hun producten een belangrijke rol spelen.
Klinische illustratie: uterus en vagina anomalieën
Afhankelijk van de mate van fusie van de paramesonefrosgangen kunnen er allerlei defecten ontstaan. Een voorbeeld daarvan is een uterus bicornis (‘twee hoornige uterus’), waarbij er een linker en een rechter uterus, met ieder een eigen cervix geïdentificeerd kunnen worden. Het niet kanaliseren van de vaginale plaat kan een oorzaak zijn van een atresie van de vagina (zie figuur 14.5).