Ook voor wat betreft de uitwendige genitalia is er een indifferent stadium te identificeren. Ten tijde van de 7e week van de ontwikkeling zijn er twee genitale zwellingen met daartussenin de urethrale plooien te benoemen. Aan de craniale zijde van de urethrale plooien bevindt zich het tuberculum genitale. Vanuit dit indifferente stadium zullen de mannelijke en vrouwelijke uitwendige genitalia zich verder ontwikkelen (zie figuur 14.6). In de verloskundige praktijk wordt het geslacht van de foetus pas bij 20 weken met een hoge mate van zekerheid echografisch vastgesteld.
14.3.1 Mannelijke uitwendige genitalia
De genitale zwellingen worden in een iets later stadium de labioscrotale wallen genoemd. De labioscrotale wallen zullen bij de mannelijke foetus gaan fuseren en hier zal het scrotum uit ontstaan. Het tuberculum genitale groeit uit tot phallus en zal de penis met de glans gaan vormen. De urethrale plooien sluiten en op deze wijze komt de urethra omsloten in de penis te liggen (zie figuur 14.6).
Klinische illustratie: hypospadie
Van een hypospadie wordt gesproken als de fusie van de urethrale plooien niet goed verlopen is. Hierbij kunnen er meerdere openingen bestaan in de fusie-naad van de urethrale plooien en bestaat er een afwijkende ligging (of liggingen) van de urethra-opening (zie figuur 14.7).
14.3.2 Vrouwelijke uitwendige genitalia
Bij de vrouwelijke uitwendige genitalia in wording fuseren de genitale zwellingen (labioscrotale wallen) niet en zullen de labia majora gaan vormen. Het tuberculum genitale groeit iets uit en wordt de clitoris. Tijdens het eerste trimester van de zwangerschap is deze zelfs iets groter dan bij de mannelijke uitwendige genitalia en het is dan moeilijk vast te stellen of het om een vrouwelijk
dan wel mannelijk geslacht gaat. De urethrale plooien fuseren ook niet en zullen de labia minora gaan vormen (zie figuur 14.6).
14.3.3 Ontwikkeling van het lieskanaal
Zowel mannen als vrouwen hebben een lieskanaal. Het lieskanaal bij mannen is echter een grotere structuur vanwege de descensus testes, dat is de indaling van de testes in het scrotum door de buikwand heen (zie figuur 14.8). Door deze descensus en het hierdoor gevormde lieskanaal is deze plek in de ventra-le buikwand een relatief zwakke plek. Om die reden komen liesbreuken veel meer bij mannen voor dan bij vrouwen.
Aan de caudale pool van de gonaden bevindt zich een ligament, het gubernaculum, die de gonaden verbindt met de labioscrotale wallen. Het gubernaculum leidt de gonaden door verkorting van dit ligament tijdens de descensus naar de juiste positie. Tot in het scrotum in het geval van testes, tot in het kleine bekken als het ovaria betreft.
Recent onderzoek heeft laten zien dat de gonaden vooral relatief korter worden doordat het embryonale lichaam harder groeit. Dit geeft de indruk dat de gonaden descenderen. Bij jongetjes echter leidt het gubernaculum de testes door het lieskanaal heen richting het scrotum.
Vanuit de peritoneaalholte (de buikholte, bekleed met buikvlies/peritoneum) vormt zich een uitstulping door de ventrale buikwand heen richting de labioscrotale wallen. Deze peritoneale uitstulping wordt de processus vaginalis genoemd. Achter deze peritoneale uitstulping ligt het gubernaculum en leidt zo de testes het scrotum in. De testes liggen dus achter het buikvlies, retroperitoneaal. De processus vaginalis en descenderende testes ontvangen van de meeste van de buikwandlagen een omhullende laag mee. De verschillende lagen van de buikwand dragen op deze wijze bij aan de omhullende lagen van de funiculus spermaticus (zaadstreng) en de testes. Het hele proces van indaling start rond de 7e week en duurt tot in de 9e maand van de ontwikkeling, wanneer de testes tot in het scrotum zijn ingedaald. Na het indalen van de testes sluit de processus vaginalis, zodat de peritoneale uitstulping afgesnoerd is van de rest van de peritoneaalholte. De processus vaginalis sluit meestal in het eerste levensjaar. Het restant aan peritoneale bekleding van de testes in het scrotum heet dan de tunica vaginalis.
De ovaria “descenderen” tot in het kleine bekken. Derhalve blijft er een veel langer stuk van het gubernaculum bestaan. Tijdens de descensus van de ovariae verkleeft een deel van het gubernaculum in de hoek tussen de uterus en de tuba uterina. In de volwassen situatie zijn deze restanten van het gubernaculum te herkennen als respectievelijk een ligament van de uterus en een ligament van de ovaria: ligamentum teres uteri en het ligamentum ovarii proprium.
Klinische illustratie: aangeboren liesbreuk en cryptorchisme
Indien de processus vaginalis niet sluit blijft er een peritoneale verbinding tussen het scrotum en de buikholte via het lieskanaal bestaan. Er is dan sprake van een congenitale (=aangeboren) liesbreuk. Een liesbreuk is een uitstulping (er is namelijk, anders dan de naam doet vermoeden, geen sprake van een breuk of een scheur) van de buikwand in de liesregio. Er kunnen mogelijk darmdelen in de breukzak terechtkomen en klem komen te zitten (zie figuur 14.9). Van cryptorchisme wordt gesproken wanneer een testis niet ingedaald is.
Figuur 14.9 Normale en abnormale ontwikkeling van het processus vaginalis. Ontleend aan: Schoen-wolf GC. Larsen’s Human Embryology. Vierde druk. Philadelphia PA, Churchill Livingstone Elsevier (2009).