14.1 Ontwikkeling van de gonaden

Het geslacht van de foetus is reeds bij de bevruchting vast komen te staan door het genetisch profiel, namelijk 46 XX of XY. Voordat er differentiatie plaatsvindt in mannelijke of vrouwelijke richting is sprake van een indifferent stadium. Het indifferente stadium is zowel voor de geslachtsklieren (die zich tot ovaria of testes zullen ontwikkelen) als voor de uitwendige genitalia te benoemen. Met de aankomst van de primitieve geslachtscellen (ook wel: primordiale kiemcellen) in de gonadale (of genitale) plooien, ontstaan in de 7e week van de ontwikkeling de indifferente gonaden. De gonadale plooien zijn plooien die zich aan weerszijden van de primitieve darm en mediaal van de nieraanleg bevinden. De exacte tijd en plaats van ontstaan van de primitieve geslachtscellen is onbekend, maar deze cellen migreren al vroeg in de ontwikkeling vanuit de epiblast naar de dooierzakwand. Vanaf de 4e week van de ontwikkeling migreren de primitieve geslachtscellen vanuit de dooierzakwand naar de gonadale plooien (zie figuur 14.1). Door de aankomst van deze primitieve geslachtcellen worden processen in gang gezet waarbij de gonadale plooien zich met de primitieve geslachtscellen ontwikkelen tot indifferente gonaden. Al voor en gedurende de aankomst van de primitieve geslachtscellen vindt er een proliferatie plaats van de corticale cellen van het epitheel van de gonadale plooien en ontstaan er primitieve geslachtsstrengen. In dit stadium spreekt men van de indifferente gonaden. Na dit stadium zal er verdere ontwikkeling plaatsvinden tot testes of ovaria (zie figuur 14.2).

Figuur 14.1 Vorming van de gonadale (of genitale) plooien. Ontleend aan: Sadler TW. Langman’s Medical Embryology. Twaalfde druk. Philadelphia PA, Lippincott Williams & Wilkins (2012).

Figuur 14.2 De ontwikkeling van de gonaden. Ontleend aan: Ten Donkelaar, HJ. Klinische Anatomie en Embryologie. Derde druk. Maarssen, Elsevier Gezondheidszorg (2007).

14.1.1 Testes

Zoals meerdere organen bestaan ook de gonaden uit een cortex (schors, buitenlaag) van epitheel en een medulla (merg, binnenkant). Het Sex-determining-Region on Y-gen (SRY) ligt, zoals de naam al zegt, op het Y chromosoom en codeert voor de testis determining factor (TDF), ook wel SRY-eiwit. Onder invloed van dit eiwit ontwikkelen de primitieve geslachtsstrengen in de medulla zich tot testisstrengen, die samen met Sertolicellen (die uit het gonade-epitheel ontstaan) de primitieve geslachtscellen (primordiale kiemcellen) omvatten. De corticale cellen degenereren en er ontstaat een bindweefselvlies, de tunica albuginea (letterlijk: wit omhulsel). Daarnaast ontstaan er cellen van Leydig uit het mesenchym van de gonadale plooien. Testisstrengen worden uiteindelijk de tubuli seminiferi die aansluiten op het mannelijk genitaal gang-systeem (zie figuur 14.2).

 

14.1.2 Ovaria

Bij de afwezigheid van een Y chromosoom, en dus afwezig SRY-gen en TDF, vindt er in plaats van een proliferatie juist een degeneratie plaats van de primitieve geslachtsstrengen in de medulla. Er worden corticale strengen gevormd vanuit de corticale cellen en er ontstaan folliculaire (holtebevattende) cellen die de primitieve geslachtscellen omvatten. Hierdoor ontstaan de primaire follikels. De verdere uitrijping van de oöcyten (eicellen) vindt plaats tijdens de puberteit. Echter, het is wel van belang te realiseren dat de ontwikkeling van de ovaria ook een actief moleculair proces is en niet alleen een passief proces door de afwezigheid van een Y chromosoom (zie figuur 14.2).