|
Goed (20 punten) |
Voldoende (10 punten) |
Onvoldoende (0 punten) |
Informatie verzamelen |
Jullie hebben alle bronnen gelezen en de belangrijke informatie eruit gehaald. |
Jullie hebben niet alle bronnen gebruikt, maar wel belangrijke informatie eruit gehaald. |
Jullie hebben niet alle bronnen gebruikt en niet de belangrijkste informatie eruit gehaald. |
Artikel schrijven |
In het artikel schrijven jullie begrijpelijk voor andere kinderen. Er zijn geen spelfouten en alle zinnen lopen goed. In het artikel geven jullie uitleg over het duurzame product en over wat jullie geleerd hebben. |
Het artikel is begrijpelijk. Hier en daar zijn wat spelfouten of zinnen die niet goed lopen. In het artikel geven jullie uitleg over het duurzame product. Jullie geven geen informatie over wat je geleerd hebt. |
Het artikel is onduidelijk. Het bevat spelfouten en zinnen lopen niet goed. In het artikel wordt onvoldoende uitgelegd over het duurzame product of wat jullie geleerd hebben. |
Presenteren |
Tijdens de presentatie laten jullie zien welk duurzaam product jullie hebben ontwikkeld en vertellen jullie waarom het een duurzaam product is.
Tijdens de presentatie komt iedereen evenveel aan het woord. |
Tijdens de presentatie laten jullie zien welk duurzaam product jullie hebben ontwikkeld OF vertellen jullie waarom het een duurzaam product is. Een van de twee vragen wordt niet voldoende beantwoord.
Iedereen komt tijdens de presentatie aan het woord, maar niet evenveel. |
Tijdens de presentatie geven jullie geen antwoord op de onderzoeksvraag.
Tijdens de presentatie komt niet iedereen aan het woord. |
Creativiteit |
Jullie duurzame product voldoet aan alle eisen waar een duurzaam product aan moet voldoen. |
Jullie duurzame product voldoet aan bijna alle eisen van een duurzaam product. |
Jullie duurzame product voldoet aan enkele eisen van een duurzame product. |
Samenwerking |
De taken waren heel goed verdeeld.
Er was goed afgesproken wie wat wanneer klaar zou hebben,
Er werd op tijd en goed met elkaar overlegd.
|
De taken konden beter verdeeld zijn. Niet iedereen deed evenveel.
De afspraken over wie wat klaar moest hebben, waren onduidelijk.
Het overleg had beter gekund. |
Onduidelijk was wie wat zou gaan doen.
Er waren geen afspraken gemaakt wanneer iets klaar moest zijn.
Overleg was er nauwelijks of jullie konden het maar niet eens worden. |