Extra uitleg + oefeningen

Onderwerp van een tekst, verkennend lezen

Als je al weet waar een tekst over gaat, leest dat daarna gemakkelijker. Daarvoor ga je eerst het onderwerp van de tekst bepalen. Je stelt je zelf de vraag: waar gaat de tekst over? Het antwoord is het onderwerp. Dit bestaat altijd uit een of enkele woorden, nooit een hele zin! Om het onderwerp te vinden, is het niet nodig de hele tekst te lezen. Je kijkt alleen maar naar de buitenkant van de tekst, zeg maar naar de verpakking van het cadeau. Dat noemen we verkennend lezen (zie 'Wat weet je al'). Je weet waarschijnlijk nog wel hoe dat ging:

Je bekijkt:

Je leest:

Onderwerpen van een tekst kunnen bijvoorbeeld zijn:

Onderwerp en hoofdgedachte vinden

Stel dat je een tekst voor je hebt liggen en je wilt weten wat het onderwerp van de tekst is. Hoe ga je dan te werk? Vaak kun je het onderwerp al vinden zonder de tekst in zijn geheel te lezen . Je kunt kijken naar de titel, de eerste alinea, de tussenkopjes en de plaatjes. Meestal heb je dan al een goed beeld van waar de tekst over zal gaan en kun je dit in één of enkele woorden beschrijven. Je gaat dus eerst het onderwerp van een tekst bepalen voordat je gaat nadenken over de hoofdgedachte. Ook als er niet specifiek naar het onderwerp van een tekst wordt gevraagd. Het onderwerp van een tekst is namelijk een handig hulpmiddel om de hoofdgedachte van deze tekst mee te bepalen. Als je het onderwerp van een tekst hebt gevonden, kun je jezelf de volgende vraag stellen:

Wat wordt er in deze tekst verteld over [onderwerp X]? Wanneer het je gelukt is om het antwoord op deze vraag goed samengevat in één zin te formuleren, dan heb je de hoofdgedachte van de tekst te pakken.

Onderwerp en hoofdgedachte vinden: een voorbeeld

Lees onderstaande tekst:


Zijn sportlessen op school nuttig?

Op de basisschool en de middelbare school wordt er gym gegeven. Daarnaast krijgen leerlingen les in ontzettend veel andere belangrijke vakken. Zijn die gymlessen op school wel nuttig? Is het niet verstandiger om meer aandacht te kunnen geven aan de andere vakken en de gymlessen af te schaffen?

Veel bewegen op jonge leeftijd is belangrijk voor de motorische ontwikkeling van een kind. Kinderen leren op deze manier hoe ze hun lichaam kunnen gebruiken. Daarnaast hebben kinderen op de basisschool vaak erg veel energie. Ze vinden het fijn om deze energie kwijt te kunnen raken tijdens de gymles, zodat ze daarna in de klas hun aandacht beter bij de andere vakken kunnen houden.

Ook voor leerlingen op de middelbare school blijft gym een essentieel vak. Er is namelijk een positief verband tussen sport en leerprestaties. Voldoende fysieke activiteit is dus niet alleen essentieel voor de fysieke gezondheid, maar ook voor de mentale gezondheid. Bij bepaalde bewegingen maak je zelfs gebruik van dezelfde hersengebieden die je nodig hebt voor het leren. Hiermee train je dus eigenlijk je hersenen.

Al met al zijn er voldoende redenen te noemen om te concluderen dat gymlessen op school niet nutteloos zijn en zelfs essentieel zijn om leerlingen beter te laten presteren bij andere schoolvakken.


Voordat je kunt nadenken over de hoofdgedachte, moet je eerst het onderwerp van de tekst vinden. Belangrijk is wel dat je onderwerp geen volledige zin is. Het onderwerp van deze tekst kan zijn ‘(het nut van) sportlessen op school’.

Om vervolgens de hoofdgedachte van de tekst te vinden, stel je jezelf de volgende vraag:

Wat wordt er in deze tekst verteld over (het nut van) sportlessen op school?

Het antwoord op deze vraag vat je in één zin samen. Een goede hoofdgedachte is bijvoorbeeld: ‘Zowel op de basisschool als op de middelbare school zijn sportlessen erg nuttig’.

Kernzinnen

Een tekst is verdeeld in alinea's. De zin die het belangrijkste van een alinea weergeeft, noem je de kernzin. Een kernzin is mededelend! De rest van de alinea is een uitleg, toelichting of voorbeeld van hetgeen dat in de kernzin geschreven is.
De kernzin kan op verschillende plaatsen in een alinea voorkomen:

Hoofdgedachte

Elke tekst heeft een hoofdgedachte. De hoofdgedachte van een tekst is het belangrijkste wat je over het onderwerp wilt vertellen, datgene wat de lezer absoluut moet onthouden. De hoofdgedachte is één mededelende zin (dus géén vraag).

Hoofdgedachte van de tekst bepalen: examentips

Het is belangrijk dat je kunt vaststellen wat de hoofdgedachte van de tekst is. In het eindexamen tekstbegrip wordt de vraag naar de hoofdgedachte altijd als meerkeuzevraag gesteld.

Je moet hierbij kiezen uit vier of vijf mogelijkheden. Onthoud daarbij het volgende:

Er zijn twee manieren om de hoofdgedachte te vinden. Probeer ze tijdens het oefenen met (examen)teksten allebei. Beslis daarna welke aanpak voor jou het beste werkt.

  1. Formuleer zelf een hoofdgedachte zonder naar de keuzemogelijkheden van het vragenblad te kijken. Vergelijk jouw hoofdgedachte met de mogelijkheden die de opgave biedt. Kies als antwoord de mogelijkheid die het meest op jouw hoofdgedachte lijkt.
  2. Lees eerst alle mogelijkheden. Lees dus ook verder wanneer je denkt dat je het goede antwoord gevonden hebt: misschien is er nog een beter antwoord. Ga vervolgens wegstrepen: verwerp de minder goede antwoorden tot het beste antwoord overblijft.

 

Een korte herhaling:

Onderwerp: Een tekst gaat altijd ergens over. Dat noemen we het onderwerp. Je komt het onderwerp te weten door je af te vragen: waar gaat de tekst over? Het onderwerp druk je uit in één woord of enkele woorden (niet in een zin).
Deelonderwerpen: De alinea's bespreken de verschillende kanten van dat onderwerp. Die verschillende kanten noemen we deelonderwerpen. Het onderwerp van de hele tekst wordt verdeeld in deelonderwerpen. Zo kan het onderwerp van een hele tekst 'openbaar vervoer' zijn. In de alinea's worden dan bijvoorbeeld de drie deelonderwerpen 'soorten openbaar vervoer', 'dienstregeling en planning' en 'voordelen openbaar vervoer' besproken.

Hoofdgedachte: De inhoud van de tekst is vaak in één zin samen te vatten. Dat is dan de hoofdgedachte. Vaak staat deze in de inleiding of het slot.

Kernzin: De kernzin is de basis van elke alinea. Het is één van de belangrijkste bouwstenen van de tekst. Vaak is het de eerste of de laatste zin van een alinea. De kernzin geeft de hoofdgedachte van de alinea aan (LET OP: dus niet de hoofdgedachte van de complete tekst).

Oefentekst 1

a. Lees onderstaande tekst nog eens en bepaal het onderwerp. 

 

(Krant) De Nederlandse consument is gek op kopen via internet. Op de Europese ranglijst van landen waar het meest online wordt gekocht, staat Nederland op de vierde plaats na Engeland, Duitsland en Frankrijk. Het afgelopen jaar werden door Nederlandse consumenten ruim 65 miljoen artikelen besteld, aldus een onderzoek door de European Interactive Advertising Association (EIAA).

Bron: de Gelderlander

Oefentekst 2

a. Lees onderstaande tekst en bedenk wat het onderwerp is. 

 

(Internetsite) Slakkenwonder voor een perfecte huid

Slakken hebben het vermogen hun eigen huisje te repareren. Dat komt door een stofje in het eiwit van het slijm van de slak, genaamd alantonine. Volgens een rapport van onderzoekers heeft alantonine unieke, genezende eigenschappen. De stof is nu verwerkt in een cosmetisch product voor herstel van de huidcellen, genaamd ‘Slakkenwonder’. Onderzoek onder 1116 gebruikers van ‘Slakkenwonder’ heeft aangetoond dat rimpels en andere ontsieringen van de huid ermee verdwijnen of minder worden. Van slakkenslijm(-gel) zijn er nu zo’n twaalf producten op de markt. Er zijn heel veel mensen die ‘Slakkenwonder’ willen nabestellen. Kijk snel en bestel via de webwinkel.

Bron: slakkenwonder.nl

Oefentekst 3

a. Lees onderstaande tekst nog eens en bedenk wat het onderwerp is. 

 

(Internetsite) Zonnig en warm, weekend erg fris

21 apr. 2016, 07:30 uur

Met 14 tot 19 graden vandaag een zachte lentedag en de zon schijnt volop. Morgen meer wolkenvelden en in de avond in het zuiden kans op een beetje regen. Met 10-14 graden is het koeler en in het weekend daalt de temperatuur zelfs naar 7-9 graden. Daarbij kunnen we buien met onweer en hagel verwachten.

Bron: weeronline.nl