Begrippen

Willem II - De koning van Nederland. Hij regeerde Nederland van 1840 tot aan zijn dood in 1849.

Thorbecke - Lid van het Parlement. Hij heeft samen met negen andere leden de Grondwet geschreven. Ook heeft hij later, als Minister van Binnenlandse Zaken, Aletta Jacobs goedkeuring gegeven om te studeren aan de universiteit.

Grondwet - Ingevoerd in 1848. Een belangrijke wet die bepaalt wie de macht uitoefenen en hoe dat gebeurt. Belangrijke stap naar de democratie. Ook stond er in de grondwet dat ons land bestuurd wordt door de koning en een aantal ministers. De koning heeft voortaan weinig te vertellen.

Grondrechten - Rechten die burgers hebben tegenover de staat. Denk hierbij aan recht op vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst en vrijheid van onderwijs.

Wetsvoorstellen - Een wet die wordt ontworpen door ministers, doordat hij of zij graag iets wil veranderen aan de samenleving. Dit moet worden goedgekeurd door het parlement voordat de wet geldt.

Democratie - In een democratie kiest het volk zijn eigen bestuur. De burgers kunnen zelf de leden van het Parlement kiezen.

Aletta Jacobs - Eerste vrouw op de universiteit en feminist. Ze studeerde voor arts. Later, toen ze arts werd in 1878, had ze een gratis spreekuur voor vrouwen. Ze zette zich ook in voor vrouwenkiesrecht.

Passief vrouwenkiesrecht - Vrouwen mochten zich verkiesbaar stellen. Ze hadden het recht om gekozen te worden in het Parlement. 

Vrouwenkiesrecht - Vrouwen mochten een hele tijd niet stemmen. Pas 1919 is het vrouwenkiesrecht ingevoerd In 1922 gingen de vrouwen voor het eerst naar de stembus.

Emancipatie - Het streven naar gelijke rechten en eerlijker maatschappelijke verhoudingen.

Feministen - Vrouwen (heel soms ook mannen) die strijden voor de rechten van de vrouw.