Leerdoelen
De leerlingen kunnen aan het einde van de les twee aspecten van de grondwet benoemen.
Aan het einde van de les kunnen de leerlingen vertellen wie de grondwet heeft bedacht.
De leerlingen kunnen aan het einde van de les uitleggen wat emancipatie is.
Aan het einde van de les kunnen leerlingen twee veranderingen in de maatschappij noemen waar Aletta Jacobs aan heeft bijgedragen.
Voorbereiding (10-15 minuten)
Open de Prezi waar de volgende afbeeldingen op te vinden zijn: Thorbecke, grondwet, Aletta Jacob etc. Daarnaast staan op de eerste dia luistervragen en op de laatste dia de antwoorden daarvan. Kijk deze Prezi goed door. Bereid het verhaal voor (zie verhaal bij de inleiding). Tijdens het verhaal wordt er verwezen naar de afbeeldingen en de luistervragen op de Prezi. Bekijk de prowiselink voor de tweede opdracht. Oefen met het maken van een groepscode (zie kern).
Prezi: http://prezi.com/ek74xgf4jetk/?utm_campaign=share&utm_medium=copy
Prowise: https://presenter.prowise.com/share_gf0MeZvLF1bGcHgPXfyQRQ6nSMuL8MFn2OAfy61D6cUitA9Rq8rHXx61JzMRLbEM
Inleiding (20 minuten)
Het verhaal wordt voorgelezen door de docent. Deze wordt ondersteund door de Prezi. Hierbij krijgen de leerlingen luistervragen (eerste dia). Deze luistervragen kunnen de leerlingen ook terugvinden onder 'opdracht 1' bij 'les 3: rechten tijdens de industriële revolutie. Aan het einde worden deze luistervragen klassikaal besproken (laatste dia).
Verhaal
In Europa werd het in 1848 erg onrustig. In veel landen kwamen de burgers in opstand tegen de koning. Ze vonden namelijk dat hij te veel macht had. Om zijn positie als koning te beschermen vroeg Willem II (zie afbeelding 1), de koning van Nederland, aan de parlementariër Thorbecke (zie afbeelding 2): “Ik wil koning blijven maar de burgers vinden dat ik te veel macht hebt. Zij willen meer rechten hebben. Daarom geef ik jou toestemming om een Grondwet te maken”. De Grondwet (zie afbeelding 3) bepaalt wie de macht in praktijk uitoefenen en hoe dat gebeurt. Dit was voor Thorbecke een hele eer, en samen met negen andere leden van het Parlement begonnen ze met het schrijven van de Grondwet.
In de Grondwet staan de rechten van de burgers die zij hebben tegenover de staat. Dat noemen we grondrechten. Zo hebben burgers recht op vrijheid van godsdienst, vrijheid van onderwijs en vrijheid van meningsuiting. Ze mochten vrij met elkaar gedachten wisselen en mochten hun hun mening in het openbaar verkondigen. Ook stond er in de grondwet dat ons land bestuurd wordt door de koning en een aantal ministers. De koning heeft voortaan weinig te vertellen. Ministers mogen wetsvoorstellen doen en het parlement beslist of het wetsvoorstel ook een wet wordt.
De grondwet was een belangrijke stap vooruit naar democratie. In een democratisch land kiest het volk zijn eigen bestuur, de burgers kunnen zelf de leden van het Parlement kiezen. Maar alleen de mannen die belasting betaalden mochten stemmen. Vrouwen mochten niet stemmen. Vrouwen hadden namelijk in deze tijd weinig te vertellen.
Dit is Maria (zie afbeelding 4). Zij werkt als naaister in de fabriek. "De meeste vrouwen werken niet, maar omdat mijn man als metselaar te weinig verdient moet ik wel werken", zegt Maria. "Als ik thuis kom doe ik ook het huishouden. Ik kook voor de kinderen, was kleding en zorg voor mijn kinderen".
Dit is Theresa (zie afbeelding 5). Zij is een rijke vrouw en is getrouwd met Klaas. Vroeger werkte ze op kantoor. "Dat vond ik erg leuk, maar nu ik getrouwd ben werk ik niet meer, ze vinden dat getrouwde vrouwen niet buitenshuis horen te werken." vertelt Theresa. "We hebben dienstmeid die het huishouden doet. Ik zorg voor de opvoeding van mijn twee kinderen. Gijs, mijn zoon, gaat naar de Hogere Burgerschool. Hij wil advocaat worden. Elisabeth zit op de jongedamesschool. Ze leert alles wat ze nodig heeft om later een goede echtgenote te zijn".
Vrouwen gingen niet naar de Hogere Burgerschool, maar daar was Aletta Jacobs (zie afbeelding 6) het niet mee eens. “Ik wil huisarts worden. Net als mijn vader”, zegt Aletta Jacobs. "Maar meisjes mogen niet studeren", zeggen haar vrienden. "Maar ik ga wel studeren". Aletta Jacobs was overtuigt van haar mening en ze zette door. Met als resultaat dat ze het eerste meisje was dat naar de de Hogere Burgerschool ging. Om naar de universiteit te kunnen moest ze eerste een brief sturen naar de minister van Binnenlandse Zaken, dat was Thorbecke. Hij antwoordt in een week en geeft haar toestemming om te studeren aan de universiteit. In 1878 werd ze arts.
Als arts zag Aletta de lichamelijke klachten die winkelmeisjes hadden. Dit kwam omdat deze meisjes hele dagen (wel elf uur lang) moesten blijven staan. Hier moest wat tegen gedaan worden en dankzij haar kwam er een wet tot stand die winkels zitgelegenheid verplichtte voor personeel. Jarenlang streed ze voor vrouwenkiesrecht (afbeelding 7), ze vond dat als vrouwen ook belasting betaalden ze net als mannen ook mochten stemmen. Het streven naar gelijke rechten en eerlijker maatschappelijke verhoudingen, noemen we ook wel emancipatie. Vanaf 1917 mochten alle mannen ouder dan 23 jaar stemmen en was er passief vrouwenkiesrecht. Dat betekent dat vrouwen zich verkiesbaar mochten stellen en het recht hadden gekozen te worden in het Parlement. Het duurde tot 1919 voor het vrouwenkiesrecht werd ingevoerd. In 1922 gingen de Nederlandse vrouwen voor het eerst naar de stembus (afbeelding 8). Aletta Jacobs was toen 68 jaar oud. Nog altijd wordt er gestreden voor rechten van de vrouw. Die vrouwen noemen zich feministen (afbeelding 9). Bekende feministen zijn de Dolle Mina’s. Zij strijden voor de rechten van vrouwen in hun privéleven en in de maatschappij. Zij hebben bijvoorbeeld gestreden voor gelijke lonen, werk voor getrouwde vrouwen, betere rechten voor hun kinderen en abortus: ‘baas in eigen buik’ (afbeelding 10).
Afbeelding 1: Willem II Afbeelding 2: Thorbecke Afbeelding 3: Grondwet
Afbeelding 4: Maria Afbeelding 5: Theresa Afbeelding 6: Aletta Jacobs
Afbeelding 7: vrouwenkiesrecht Afbeelding 8: Stembus Afbeelding 9: Feminisme
Afbeelding 10: 'Baas in eigen buik' Dolle Mina
Luistervragen + antwoorden
1. Wie schreef de grondwet? Thorbecke
2. Wat zijn grondrechten? De rechten van de burgers die zij hebben tegenover de staat
3. Wanneer is een land democratisch? In een democratisch land kiest het volk zijn eigen bestuur
4. Wie mochten er in 1917 stemmen? Mannen die 23 jaar en ouder waren
5. Wanneer gingen de vrouwen voor het eerst naar de stembus? 1922
Kern (30 - 35 minuten)
De leerlingen lezen eerst de instructie onder 'opdracht 2' bij 'les 3: rechten tijdens de industriële revolutie'. Daarna maken ze '4 plaatjes 1 woord' in de onderstaande prowiselink. De leerlingen moeten dan met de tablet naar connect.prowise.com gaan. Hier moeten ze hun naam invullen en de groepscode. Klik op de foto's hieronder om te zien hoe je de groepscode kan laten zien. De kinderen kunnen vervolgens aan de slag met de opdracht.
Afsluiting (5 minuten)
De leerlingen maken drie herhalende vragen over wat ze vandaag geleerd hebben. Ze hebben hierbij een antwoordmodel. Mochten ze niet weten of het antwoord goed is, schakelen ze hun buurman of u in.
Differentiatie
De leerlingen mogen de opdracht met twee sterren of met drie sterren maken. Dit is in de vorige les bepaald.