Leerdoelen
De leerlingen kunnen aan het einde van de les benoemen wat de reden was voor de mensen tijdens de industriële revolutie om naar de stad te trekken.
De leerlingen kunnen aan het einde van de les beschrijven hoe industriesteden eruit zagen.
De leerlingen kunnen aan het einde van de les twee oorzaken noemen voor de slechte levensomstandigheden in de steden.
Voorbereiding (10 -15 minuten)
Bepaal of de individuele leerling de opdracht met twee sterren of de opdracht met drie sterren gaat maken aan de hand van de vorige les. Zorg dat er voldoende computers met koptelefoon beschikbaar zijn.Lees het verhaal door. Bekijk het filmpje. Maak een groepscode voor de prowiseopdrachten (zie onderaan de pagina) en bekijk deze. Maak een doosje met stank. Dit kan het beste met trassi (te koop in de meeste supermarkten).
Inleiding (15 minuten)
Het verhaal wordt voorgelezen door de docent.
Verhaal
Tijdens de industriële revolutie stond in Wijk C de van Rijn Strooms Mosterd fabriek. Al die arbeiders woonden in huisjes in Wijk C. Een van die arbeiders was Gertrude. Haar huisje deelde ze met twee andere gezinnen en stond in de Oranjestraat. Op een dag was Gertrude erg blij, want binnenkort kwam haar neef Jan langs. Ook al kwam Gertrude doodmoe thuis van haar werk, toch ging ze het huis poetsen. Alles moest zo perfect mogelijk voor de komst van haar neef. Jan woonde niet in de grote, vieze stad, maar op het platteland. Daar had hij een boerderij. Eindelijk is het zo ver Jan, de dag dat Jan aankomt in de stad. Gertrude loopt naar de stadspoort om hem op te wachten. ‘Ik ben zo zenuwachtig, mijn neef is nog nooit in de stad geweest’, denkt Gertrude. Dan ziet ze in de verte een bekend figuur, langzaam wordt hij groter. Neef Jan! Hij is het echt. Gertrude omhelst Jan, maar Jan trekt een vies gezicht. ‘Bah, waarom ruik je zo naar mosterd?’ Gertrude begint te lachen. ‘Ik werk in de mosterdfabriek.’ Ze lopen naar de Oranjestraat. Neef Jan kijkt zijn ogen uit, wat wonen hier veel mensen. ‘Het lijkt wel mijn koeienstal.’ Overal is lawaai van kinderen en machines. ‘Het lijkt wel mijn kippenhok.’ Neef Jan trekt zijn neus op en wat een stank! ‘Het lijkt wel mijn varkensstal.’ Gertrude snuift, ‘ik ruik niets geks hoor.’
Docent: 'Ik heb hier een doosje met de lucht van een industriële stad, wie wil er ruiken?' 'Heeft Gertrude of neef Jan gelijk?'
Doosje met stank u kunt het doosje met stank laten doorgeven door de klas of de groepjes langs gaan. Niet alle leerlingen zullen durven te ruiken.
Kern (30 - 35 minuten)
De leerlingen gaan zelfstandig aan de slag. Op wikiwijs staan twee linkjes naar webwandelingen in prowise. De ene webwandeling heeft opdrachten van twee sterren, de andere webwandeling heeft opdrachten van drie sterren. De eerste opdracht is het beoordelen van stellingen over de levensomstandigheden in een industriële stad. Na het beantwoorden van de vraag, kan de leerling op de i klikken om het te controleren. Hierbij krijgt de leerling ook een tekstje met informatie waarom de stelling juist of onjuist is. De tweede opdracht is een kruiswoordpuzzel. Hiervoor moeten de leerlingen eerst een filmpje kijken en een tekst lezen. De derde opdracht is het aanvullen van zinnen.
Afsluiting (5 - 10 minuten)
Op wikiwijs kunnen de kinderen drie vragen beantwoorden. ‘Wat heb je geleerd vandaag over hygiëne en uiterlijk van de stad in de 19e eeuw en de reden om in de stad te wonen’ Na het beantwoorden van deze vragen verschijnt er een voorbeeld antwoord. Bespreek met de klas wat ze hebben geleerd of laat de leerlingen in duo’s overleggen.
Differentiatie
De leerlingen kunnen twee of drie ster opdrachten maken. Drie sterren is voor leerlingen die extra uitdaging aankunnen.
Groepscode maken
2 sterren: https://presenter.prowise.com/share_v4NIKlBfcnEx1R3yscKEILgixnJDnetjhG223Che1vb1NezFHJUZeAIcxcqlHjUy
3 sterren: https://presenter.prowise.com/share_07eswWTCkfwNEoHevB81WlS9ypsoxHC7OqzKNSX99TVNIn2Dz0EVvgdtWWiTouaC