Antwoorden oefeningen LessonUp

Slide 1 - Titelpagina.

Slide 2 - Introductie.

Slide 3 - Vraag: Wat is een zelfstandig naamwoord? Antwoord: C.

Slide 4 - Vraag: Welk woord is een zelfstandig naamwoord? Antwoord: C.

Slide 5 - Vraag: Welk lidwoord is het onbepaalde lidwoord? Antwoord: B.

Slide 6 - Vraag: Wat is 'het' in deze zin? Antwoord: A.

Slide 7 - Vraag: Wat is 'het'? Antwoord: C.

Slide 8 - Vraag: Wat is 'wordt'? Antwoord: B.

Slide 9 - Vraag: Hoeveel hulpwerkwoorden bevat deze zin? Antwoord: B.

Slide 10 - Antwoord: de=lidwoord, verkoper=zelfstandig naamwoord en glimlacht=werkwoord.

Slide 11 - Vraag: Wat is een hulpwerkwoord? Antwoord: Als er meer dan één werkwoord in de zin staat is in ieder geval de persoonsvorm een hulpwerkwoord. Het vormt samen met de andere werkwoorden het gezegde (alle werkwoorden in de zin).

Slide 12 - Vraag: Wat is het zelfstandig werkwoord? Antwoord: C.

Slide 13 - Afsluiting.