Talstelsels

Op de basisschool hebben we allemaal leren rekenen. Wij vinden het heel normaal dat het getal na 9 geschreven word als 10. Dit komt omdat we gewend zijn om te tellen en rekenen in het decimale talstelsel. Computers werken niet met dit stelsel maar met het binaire stelsel. Waar het decimale talstelsel 10 verschillende tekens heeft voor getallen (0,1,2,3,4,5,6,7,8 en 9) heeft het binaire stelsel er maar twee (0 en 1). Naast deze twee stelsels worden door programmeurs ook vaak hexadecimale (16 tekens) getallen gebruikt. Bij het hexadecimale stelsel lenen we de letters a t/m f om nog meer tekens te hebben. Een hexadecimaal getal kan dus de volgende tekens bevatten; 0,1,2,3,4,5,6,7,8,9,a,b,c,d,e en f. De waarde 10 wordt dan ook in het hexadecimale stelsel geschreven als a.

Net als bij tellen in het decimale stelsel krijg je een nieuwe positie als de tekens op zijn. Na negen komt een-nul, oftewel 10. Binair tellen werkt hetzelfde 0, 1, 10, 11, 100, 101, 110, 111. Hieronder zie je een overzicht van de eerste 20 getallen in het decimale, binaire en hexadecimale stelsel.

Decimale stelsel Binaire stelsel Hexadecimale stelsel
0 0 0
1 1 1
2 10 2
3 11 3
4 100 4
5 101 5
6 110 6
7 111 7
8 1000 8
9 1001 9
10 1010 A
11 1011 B
12 1100 C
13 1101 D
14 1110 E
15 1111 F
16 10000 10
17 10001 11
18 10010 12
19 10011 13
20 10100 14