2. OBSERVEREN van CELLEN

Het menselijk oog is in staat om aan elkaar grenzende beeldpunten gescheiden waar te nemen als deze minstens 0,2 mm van elkaar verwijderd zijn. Deze afstand noem je ook wel het scheidend vermogen, het oplossend vermogen of ook nog de resolutie van het oog. Vermits cellen ongeveer tienmaal kleiner zijn dan deze afstand, is bij celstudie het gebruik van microscopen noodzakelijk.

 

In de geschiedenis is dan ook een direct verband aan te geven tussen de ontwikkeling van lenzen - in het bijzonder de microscoop - en de ontwikkeling van biologische kennis. Voor een goede bestudering van celstructuren zijn microscopen onmisbaar gebleken. Tegenwoordig worden ze veel gebruikt in laboratoria van fabrieken, ziekenhuizen en universiteiten. Dit geldt zowel voor de lichtmicroscoop, die in de 17de eeuw is ontwikkeld, als voor de elektronenmicroscoop, die halverwege de 20ste eeuw werd geconstrueerd.