Onderzoek over feit en fictie
Opdracht 1
a. Wat betekent feit of fictie (beschijf in je eigen woorden). Geef een voorbeeld van beiden.
b. Bekijk het videofragment. (vragen gaan daarna verder)
Waarom vindt deze museumdirecteur fictie noodzakelijk? Ben jij het met haar eens en waarom wel of niet?
c. Waarom gebruikt een kunstenaar soms fictie?
d. Wanneer is iets waargebeurd of niet? Hoe kun je dat bepalen?
e. Biedt fictie een kunstenaar andere mogelijkheden dan feiten?
f. Kan iets tegelijkertijd feit en toch fictie zijn?
g. Wanneer wordt fictie een leugen?
h. Is een autobiografie een feit? En wat gebeurt als dit boek wordt verfilmd?
Opdracht 2
a. Onderzoek welke filmgenres gebaseerd zijn op feiten en welke op fictie. Noem/zoek daar ook een paar films bij.
b. Maak hiervan een mindmap of beeldverslag (minimaal 1, maximaal 2 pagina's).
Zet aan 1 kant de feitgenres (met kenmerkende aspecten) en aan de andere kant de fictie genres (met de kenmerkende aspecten).
c. Schrijf je bron erbij (waar heb je deze informatie gevonden?)
d. Welk genre/ welke genres vind jij interessant? Waarom?