Inleiding

Geschiedenis is er altijd geweest sinds de aarde bestaat. Toch slaan historici het grootste deel van die tijd over. Pas vanaf het moment dat er aanwijzingen zijn voor het bestaan van jagers en verzamelaars komen de geschiedkundigen in actie. Zij bestuderen het verleden waarin er sprake van cultuur is. Objecten als potscherven, beenderen wapens of gereedschappen en rotstekeningen zijn de oudste overblijfselen die een historicus een blik waardig gunt.

Om de omvang en betekenis van oude culturen te kunnen begrijpen, spelen geschreven bronnen een enorme rol. Deze vormen het bouwmateriaal om de gedachtenvorming van mensen in een andere tijd te reconstrueren. Het behoeft geen betoog dat de uitvinding van de boekdrukkunst rond 1450 voor een enorme groei van het beschikbare schriftelijke materiaal zorgde. Dit wekt de indruk dat mensen, volken, culturen die voor de vijftiende eeuw bestonden minder beschaafd, ontwikkeld waren. Een misvatting!