De wet gaat uit van een lineair verband, echter bij hoge concentraties is er niet langer een lineair verband, de extinctie stijgt niet langer lineair bij hoge concentraties maar zal minder stijl toenemen. Deze afwijking is fundamenteel en het gevolg van intermoleculaire interacties tussen analyt moleculen. Hoge concentraties in deze context zijn al concentraties boven 0,01 M.
De hoge concentratie deeltjes leidt ertoe dat deeltjes elkaars ladingsverdeling gaan beïnvloeden, hierdoor verandert het absorptievermogen van elektromagnetische straling. Dit is ook mogelijk door interacties tussen analyt moleculen en oplosmiddel. Waterstofbruggen kunnen hierbij ook een rol spelen.
Instrumenteel kunnen bepaalde beperkingen leiden tot licht dat niet monochromatisch is, maar ook strooilicht van de omgeving kunnen de meting beïnvloeden.
Analyten die in waterige oplossing een evenwicht vormen (doordat ze als zwak zuur of zwakke base reageren), kunnen ook niet altijd nauwkeurig bepaald worden. Zo kan het zijn dat slechts één van beide deeltjes licht absorbeert of dat beide deeltjes juist licht absorbeert. De concentratie kan niet meer goed betrouwbaar bepaald worden met een ijklijn.