Je gaat deze week aan de slag met Grammatik en Languagenut.
Sommige van jullie hebben vorige jaar al wat oefeningen al gemaakt, maar herhaling kan geen kwaad. Je maakt de oefeningen en je maakt er screenshots van het resultaat.
Je schrijft de theorie op in een schrift!
Geslacht zelfstandig naamwoorden https://youtu.be/iGNYw8GjALw
In het Nederlands hebben we de volgende lidwoorden: DE, HET, EEN.
In het Duits hebben we ook lidwoorden, weet je ze nog? DER, DIE, DAS, EIN
We gaan kennismaken met de Duitse lidwoorden. Hieronder staan video's en oefeningen( blauwe letters) over de Duitse lidwoorden.
Uitleg Duitse lidwoorden https://youtu.be/NxqAQOCpnyY
Als je een brief schrijft is het wel handig om te weten hoe je de persoonlijk voornaamwoorden schrijft.
MMMMM, ik hoor je denken, wat zijn dat ook alweer?
Hieronder staan video's en oefeningen over persoonlijke voornaamwoorden.
Uitleg persoonlijke voornaamwoorden alles https://youtu.be/aGyEzVL_VoQ
Je gaat leren hoe je vervoegingen maakt van:
Hier ga je alle werkwoordvervoegingen oefenen.
Opdracht 1: haben/sein/werden in de tegenwoordige tijd
sein (= zijn) | haben (= hebben) | werden (= worden, zullen) | |
ich (= ik) | bin | habe | werde |
du (= jij) | bist | hast | wirst |
er (= hij) | ist | hat | wird |
wir (= wij) | sind | haben | werden |
ihr (= jullie) | seid | habt | werdet |
sie (= zij) | sind | haben | werden |
Sie (= u) | sind | haben | werden |
Opdracht 2: zwakke werkwoorden in de tegenwoordige tijd
Opdracht 3: sterke werkwoorden in de tegenwoordige tijd
Opdracht 4: alle werkwoorden in de verleden tijd (ovt)
Sterke werkwoorden:
Voordat je de uitgangen achter de stam kunt plaatsen moet je eerst weten hoe de stam in de verleden tijd eruit ziet.
A Normaal voorbeeld: kommen [= komen] stam in de verleden tijd: kam-
|
B als de stam op een s-klank eindigt: voorbeeld: lesen [= lezen] stam in de verleden tijd: las
|
||||||||||||||||||||||||
C als de stam eindigt op -d, -t : voorbeeld: finden [= vinden] stam in de verleden tijd: fand-
|
A standaardgroep (= alle werkwoorden behalve groep B) voorbeeld: machen [=maken, doen]
|
B de stam eindigt op -d, -t of het is een van de werkwoorden: atmen, regnen, öffnen, rechnen, begegnen, zeichnen, reden
|
Ja, daar gaan we. je hebt het weleens gehoord van je moeder of broer. De naamvallen dat is zo moeilijk. Maar we gaan het toch doen. Wat zijn dat eigenlijk? En waar heb je het voor nodig?
In het Duits zijn er vier naamvallen:
Hier ga je alle naamvallen nog oefenen.
Naamvallen zonder voorzetsels (ontleden)
Opdracht 1:
Opdracht 2: Schrijf de volgende zinnen over in een Pages document en vul bij A de juiste uitgangen en bij B de juiste vorm van het persoonlijk voornaamwoord in.
In Languagenut staat werk klaar. Als je nog nooit hebt ingelogd in Languagenut, zorg er dan voor dat je deze week je gebruikersnaam en wachtwoord bij mij ophaalt. Het werk moet op 5 oktober af zijn!