2a. Onderzoek

Laten we beginnen met wat voorkennisvragen (probeer dit eerst zelf te bedenken; als je het even niet weet, vraag het aan een medeleerling of probeer het op te zoeken op internet; kom je er dan nog steeds echt niet uit, zoek mij dan op of stuur een berichtje via Teams):

1. Hoe leg je je waarnemingen goed vast, zodat er later geen verwarring kan ontstaan? Noem minstens 2 manieren om een waarneming vast te leggen en geef steeds een paar voorbeelden waar je dan op moet letten.


Nog even een korte mededeling:

Deze quest heeft een beetje overlap met de quest Ontdekken; hoe doe je dat? Als je deze al hebt gedaan, kan het nuttig zijn om nog eens door je aantekeningen/gemaakte werk te bladeren.

 

Stap 1 Onderzoek doen

Een goed onderzoek leidt tot 3 dingen:

Maar hoe is zo'n goed onderzoek dan opgebouwd? Zet je altijd dezelfde stappen?

 

Stap 1: De onderzoeksvraag

Ieder onderzoek begint altijd met een vraag. Dat is tenslotte wat je gaat onderzoeken. Een goede onderzoeksvraag is niet te lang, niet te moeilijk, duidelijk, compleet en moet in de beschikbare tijd te beantwoorden zijn.

Slechte vragen zijn bijvoorbeeld:

Goede vragen kunnen zijn:

 

Stap 2: De hypothese

Vervolgens geef je een voorlopig antwoord op je onderzoeksvraag. Dit is namelijk wat je gaat testen: je gaat dit antwoord bevestigen of verwerpen.

De makkelijkste manier om een hypothese te bedenken is door een groot deel van de onderzoeksvraag te herhalen. Dan ben je altijd compleet.

 

Een slechte hypothese op ‘Is de Noordzee het hele jaar door even zout?’ zou zijn: 'misschien’. Dit is veel te kort, onduidelijk en bovendien geeft het geen voorlopig antwoord.

Een goede hypothese op ‘Is de Noordzee het hele jaar door even zout?’ zou zijn: ‘De Noordzee is niet het hele jaar door even zout’.

 

Stap 3: De materiaal en methode

Zoals de naam al zegt ga je hier beschrijven wat nodig gaat hebben (materiaal) en wat je precies gaat doen (methode). Het doel is om ervoor te zorgen dat iemand anders jouw proef exact na kan doen zonder dat hij iets aan jou hoeft te vragen.

 

Stap 4: Uitvoering & resultaten

Je voert nu je proef stap voor stap uit, zoals je het hebt opgeschreven. Als er iets misgaat of onverwacht anders loopt, schrijf dit dan op.

Noteer tijdens het uitvoeren je waarnemingen en meetresultaten. Heel belangrijk: schrijf hier alles objectief (feitelijk, zonder mening) op en interpreteer nog niks. Je mag dus zeggen: de man de vrouw een gratis ijsje. Je mag niet zeggen: de man is verliefd op de vrouw. Dat kan juist zijn, maar het kan ook onjuist zijn. Misschien was hij gewoon de ober en moet hij iedere jarige klant een gratis ijsje geven. Beschrijf dus alleen wat je waarneemt.

 

Verwerk je resultaten eerst in een tabel en vat ze achteraf samen in een figuur (als je nog niet weet wat dit is/wat de regels zijn: https://biologiepagina.nl/grafiekmaken.htm). Voeg eventueel ook tekeningen toe als je denkt dat ze verhelderend kunnen zijn.

Tabellen en tekeningen kun je tijdens je proef soms al invullen of maken. Met een grafiek gaat dat niet. Die maak je altijd achteraf.

In het hieronderstaande voorbeeld van een tabel en grafiek zie je hoe de patronen van de gegevens uit de tabel makkelijker te zien zijn in de grafiek. Je hoeft niet te tellen, maar kan nu in 1 oogopslag alle gegevens zien.


 

Dat wat je meet zet je op de y-as (waar de temperatuur staat in het plaatje). Het andere zet je op de x-as (waar de tijd staat in het plaatje).

 

Stap 5: Conclusie

Geef nu het echte antwoord op je onderzoeksvraag en geef aan of je hypothese klopte of niet. Betrek hierbij altijd je resultaten en probeer je uitkomsten te verklaren: waar baseer je je conclusie op?

Zijn er nog andere conclusies die je kunt trekken op basis van je resultaten?

 

Stap 6: Discussie

In een discussie doe je 3 dingen:

 

Bijvoorbeeld:

Onderzoek ging over tomaten

Onderzocht werd of de hoeveelheid licht invloed had op de groei van tomatenplanten. Hiervoor werden 5 planten in het donker gezet, 5 in schemerig licht en 5 in het licht.

 

Discussie van onderzoek tomaten

Mijn proef is anders gelopen dan gepland. Ik heb namelijk plantje ‘Donker 3’ op de tiende dag overgeslagen bij het geven van water, maar zijn groei week niet af van de andere planten in zijn ruimte. Daarom denk ik dat mijn resultaten nog steeds betrouwbaar zijn.

Mijn conclusie was dat tomatenplanten langer worden als ze meer licht krijgen. Uit eerdere onderzoeken van xxx en yyy blijkt dat zij hetzelfde hebben gevonden bij komkommerplanten. Dat komt dus overeen met mijn resultaten.

Ik zag dat de bladeren van mijn planten niet dezelfde tint groen waren in donker, schemer en licht. Een vervolgonderzoek zou kunnen onderzoeken of tomatenplanten bij meer licht opgroeien meer bladgroenkorrels maken dan tomatenplanten die in minder licht opgroeien.

 

Maak nu de volgende opdrachten:

1. Stel je ziet tijdens het maken van je huiswerk iedere dag een groep zwaluwen over je huis vliegen, behalve als het hard regent. Wat zou een mogelijke onderzoeksvraag kunnen zijn?

 

Reactiesnelheid (kort uitstapje van biologie naar natuurkunde)

We gaan nu een mini-onderzoekje doen. De onderzoeksvraag is: Welk basecamp van HVX onderbouw heeft de kleinste reactietijd?

 

Als je over de rotonde naar school fietst, kan het een keer gebeuren dat een auto je niet ziet bij het afslaan en je heel hard moet remmen. Echter, hoe graag je het ook wil, je kan niet meteen reageren. Er zit dus een beetje tijd tussen iets zien en het reageren: de reactietijd. Gemiddeld is dit 0,7 tot 1,0 seconde.

Tijdens de reactietijd rijden jij en je fiets nog gewoon door. Je gaat pas afremmen, nadat je de remmen hebt ingedrukt. De afstand die je aflegt tijdens de reactietijd wordt de reactie-afstand genoemd. Je staat dan nog steeds niet helemaal stil, want je remmen moeten je nog tot stilstand brengen. De afstand na de reactie-afstand topje stilstaat is de remweg (totale afstand die je nodig hebt om te stoppen = reactie-afstand + remweg).

 

Tijdens de BloX in de eerste week, zullen we metingen voor dit onderzoek doen door middel van een liniaal. We meten de afstand dat de liniaal valt, de reactie-afstand, en gebruiken dan een grafiekje om dit om te rekenen naar de reactietijd. De resultaten zullen op de gang bij red en blue komen te hangen, dus wees niet getreurd als je de meting hebt gemist. Als je heel graag je eigen meting wil, kun je dat natuurlijk altijd vragen tijdens een andere BloX van deze quest.

 

2. Bedenk een goede hypothese bij de onderzoeksvraag.

3. Bekijk de gemiddeldes. Welk basecamp heeft het laagste gemiddelde?

4. Dus wat kun je concluderen op basis van deze resultaten?

 

Metingen liniaal Basecamp Rood

Gemiddelde: 0,175

ID_Leerling Basecamp Reactieafstand (cm) Reactietijd (s)
1 Red 8 0,14
2 Red 13 0,16
3 Red 18,5 0,195
4 Red 18 0,19
5 Red 1 0,045
6 Red 20 0,2
7 Red 29 0,24
8 Red 11 0,15
9 Red 24 0,215
10 Red 24 0,215
11 Red 7 0,115
12 Red 14,5 0,17
13 Red 7 0,115
14 Red 5 0,1
15 Red 8 0,125
16 Red 28 0,23
17 Red 17 0,185
18 Red 22 0,21
19 Red 22,5 0,215
20 Red 24 0,225
21 Red 23 0,21
22 Red 18 0,19
23 Red 13 0,16
24 Red 13 0,16
25 Red 22 0,21

 

 

Metingen liniaal Basecamp Blue

Gemiddelde: 0,172

ID_Leerling Basecamp Reactieafstand (cm) Reactietijd (s)
26 Blue 24 0,215
27 Blue 20 0,2
28 Blue 19,5 0,195
29 Blue 19,5 0,195
30 Blue 22 0,21
31 Blue 6 0,11
32 Blue 26 0,225
33 Blue 24 0,215
34 Blue 17 0,18
35 Blue 4 0,09
36 Blue 21 0,205
37 Blue 16 0,175
38 Blue 1 0,04
39 Blue 24 0,215
40 Blue 11 0,15
41 Blue 24 0,215
42 Blue 15 0,175
43 Blue 18 0,19
44 Blue 8 0,215
45 Blue 3 0,07
46 Blue 11 0,15
47 Blue 2 0,06

 

Leerdoelencheck:

 

Stap 2 Eindproduct 1: Onderzoeksverslag

Bedenk nu zelf een onderzoek en voer deze uit. Zorg er dus voor dat je de gegevens zelf in korte tijd kan verzamelen (bv. met een vragenlijstje of tellen). Vervolgens ga je een onderzoeksverslag schrijven over jouw eigen onderzoek.

 

Je mag helaas niet de resultaten van de reactiesnelheidproef gebruiken.

 

De opbouw en eisen zijn:

A)Titelblad

a.Naam

b.Basecamp

c.Titel onderzoek


​B)Inleiding

a.Beschrijf je probleemstelling. Wat ga je onderzoeken? Waarom is het relevant om te onderzoeken? Etc.

b.Bedenk een onderzoeksvraag.

c.Bedenk een bijpassende hypothese en onderbouw deze kort (bijvoorbeeld: Mijn hypothese is dat de Noordzee niet altijd even zout is, want in de zomer komt er meer smeltwater (ijskappen, gletsjers, etc.) in terecht, wat het zeewater verdunt).


C)Materiaal en methode

a.Wees compleet en nauwkeurig. Wat heb je gedaan? Wat heb je gebruikt?


D)Resultaten

a.Beschrijf objectief je belangrijkste resultaten in een tekst

b.Geef de tabel

c.Geef een eventueel een figuur bij de tabel (bijvoorbeeld een staafdiagram, taartdiagram of lijngrafiek; op YouTube en internet staan hier allerlei tips & tricks voor).


E)Conclusie

a.Geef antwoord op de onderzoeksvraag

b.Klopt je hypothese?

c.Betrek je belangrijkste resultaten-> onderbouw je conclusie


F)Discussie

a.Zijn je resultaten betrouwbaar? Waren er nog afwijkingen?

b.Komen jouw resultaten overeen met de literatuur? Probeer dit te verklaren

c.Idee voor vervolgonderzoek?


G)Bronnenlijst

a.Welke literatuur heb je gebruikt?

 

Leerdoelencheck: