Theorie: Serie en parallel

Met een batterij kun je een fietslampje laten branden. Dat lukt alleen als de stroom van de batterij naar het lampje, door de gloeidraad van het lampje en weer terug naar de andere kant van de batterij kan stromen. Er is dan een gesloten stroomkring. Als je de stroomkring onderbreekt, gaat het lampje weer uit. Een stroomkring kan je bijvoorbeeld sluiten door een schakelaar in te drukken. Hierboven zie je een deurbel. Als je de deurbel indrukt sluit je de schakeling en stroomt de elektriciteit vanuit de batterij, via de lamp, door de schakelaar terug naar de batterij.

Schematische weergave.

Hierboven zie je de schematische weergave van de lamp en deurbel. De batterij zijn twee strepen, een lange (de plus kant) en een korte (de min kant). Stroom loopt van plus naar min. Je ziet ook de deurbel afgebeeld als een soort openstaande deur. De lamp is een cirkel met een kruis er in.

Een serie schakeling.

Hierboven zie je een schematische weergave van tweelampjes die zijn aangesloten op een batterij. Deze lampjes zijn in serie aangesloten. Dat betekent dat de stroom eerst door het ene lampje moet, voordat het door het andere lampje gaat. Als ik een van de twee lampjes zou losdraaien dan verbreek ik daar de stroomkring en gaat het andere lampje ook uit.

Een parallel schakeling.

Hierboven zie je een schematische weegave van twee lampjes die zijn aangesloten op een batterij. Deze lampjes zijn parallel aangesloten. Ze hebben eigenlijk allebei hun eigen stroomkring. Als het ene lampje kapot gaat (en daar de verbinding verbreekt) kan het andere lampje gewoon blijven branden.