12. Kringlopen

Kringlopen

De kringloop van water

 

  1. Er ontstaat waterdamp doordat  water verdampt uit de oceanen. Deze ontstane waterdamp stijgt en komt steeds hoger.
  2. Hoog in de lucht is de temperatuur lager dan beneden, en de waterdamp condenseert.
  3. Door de condensatie ontstaan kleine waterdruppels, die wolken vormen.
  4. Als de waterdruppels groter worden ontstaat er regen (afhankelijk van de temperatuur kan er ook sneeuw of hagel ontstaan).
  5. Door deze neerslag keert het water dat verdampt is terug op Aarde. Nu kan de kringloop opnieuw beginnen.

De kringloop van koolstof

 

  1. In de lucht zit altijd koolstofdioxide, en planten gebruiken koolstofdioxide voor een belangrijk proces, namelijk fotosynthese. Hierbij gebruikt de plant koolstofdioxide en water om er glucose en zuurstof van te maken.
  2. Een gedeelte van de glucose bewaart de plant. Maar een ander deel gebruikt de plant zelf om energie van te maken, hierbij ontstaat koolstofdioxide (komt terecht in de lucht) en water.
  3. Soms wordt een plant opgegeten door een dier, zodat het dier energie kan krijgen. Een deel van deze stoffen uit de plant worden gebruikt om energie te creëeren voor het dier, waarbij koolstofdioxideontstaat, dat in de lucht terecht komt. Het overige gedeelte van de stoffen slaat het dier op, en die gebruiken ze als bouwstof (om van de te groeien bijvoorbeeld).
  4. Als een dier doodgaat, komen er bepaalde organismen om dit dier 'op te ruimen'. Zij verteeren het dode dier, en hierbij ontstaat koolstofdioxide, dat weer in de lucht terecht komt. Nu kan de cyclus weer opnieuw beginnen.

De kringloop van stikstof


Stikstofgas is het meest voorkomende gas in onze lucht. Veel organismen, ook mensen, kunnen eigenlijk niks met dit gas. Sommige bacteriën wel.

  1. Deze bacteriën zetten dit gas om in ammonium (in water opgelost ammoniak). Dit proces heet stikstoffixatie.
  2. Het ammonium wordt door andere bacteriën uitiendelijk omgezet in nitraat. Dit proces heet nitrificatie.
  3. Planten en bepaalde soorten plankton gebruiken nitraat en ammonium om bijvoorbeeld bepaalde eiwitten (deze heeft een plant nodig) en DNA te maken. Dit proces heet stikstofassimilatie.
  4. Dieren gebruiken de stikstofverbindingen (eiwitten) van planten en andere dieren. Dit proces heet voortgezette stikstofassimilatie.
  5. Bepaalde bacteriën die voor rotting zorgen zetten dood materiaal (planten en dieren) weer om in ammoniak. Dit lost op in water, waardoor de cyclus weer opnieuw kan beginnen met de stap van de nitrificatie.