HET SKELET
Mensen en sommige dieren maken gebruik van een skelet om hun lichaam te verstevigen, hun organen te beschermen en met behulp van spieren te bewegen. Zij kunnen hierbij gebruik maken van een inwendig of uitwendig skelet. Mensen hebben een inwendig skelet. Dat betekent dat hun harde delen in het lichaam zitten.
Bij mensen en sommige dieren bestaat dat inwendige skelet uit verschillende botten. Botten bestaat onder andere uit kalkzout en lijmstof. Het kalkzout geeft de botten hun stevigheid, terwijl de lijmstof er voor zorgt dat ze wel nog een beetje kunnen buigen. Hoe ouder je wordt, hoe minder lijmstof je botten bevatten. Daarom breken ouderen sneller een heup of been.
De botten in het hoofd samen, noemen we de schedel. Bij hele jonge kinderen zitten de platen om de hersenen nog een beetje "los". Ze kunnen een beetje bewegen en bovenop het hoofdje is het nog open. Daar zit dan alleen een huidje overheen, dat we het fontanel noemen.
Onder de schedel hebben we de wervelkolom. De wervelkolom loopt van je schedel tot je staartbeentje, net boven je billen. De wervelkolom kan ook weer in 3 delen worden opgesplitst: de halswervels helemaal bovenin, de borstwervels ter hoogte van je borst en de lendenwervels onderin.
Ter hoogte van je borst zitten verschillende botten: de ribben en het borstbeen. Samen noemen we dit deel van je skelet de borstkas.
Zoals je weet heb je ook armen en benen. Je armen zitten vast aan je lichaam door middel van een schoudergordel. Die bestaat uit je schouderblad en je sleutelbeen. Je benen zitten vast aan je heup, onderaan je wervelkolom. Armen en benen noemen we ook wel ledenmaten.
KRAAKBEEN
Het andere weefsel in je skelet is het kraakbeenweefsel. Kraakbeen is stevig, maar is buigzamer dan je botten. Het wordt in je lichaam gebruikt in de stukken tussen je botten, of waar wel stevigheid nodig is, maar bot niet handig is.
VERBINDINGEN
Je botten kunnen op verschillende manieren aan elkaar vast zitten. Sommige delen zijn aan elkaar vergroeid, denk maar aan de fontanellen die je als baby had. Nu is je schedel een groot aan elkaar gegroeid bot.
Je ribben zitten aan je borstbeen vast door middel van kraakbeen. Dat kraakbeen zorgt ervoor dat je ribben niet te strak om je longen en andere organen zitten. Ook zit er kraakbeen tussen je rugwervels in je wervelkolom. Die maken het mogelijk voor jou om je bovenlichaam van rechts naar links te bewegen. Als er geen kraakbeen tussen zou zitten, zou je bovenlichaam constant dezelfde houding hebben.
Als laatste hebben we gewrichten. Gewrichten bestaan meestal uit 2 botten. Bij een gewricht is het ene bot de gewrichtskogel en de ander de gewrichtskom. De kogel past als het goed is in de kom en kan daardoor bewegen. De botten worden beschermd door een laagje kraakbeen en zijn omringt gewrichtskapsel. Dat kapsel is een stevig vlies, dat ook gewrichtssmeer afgeeft. Dat gewrichtssmeer werkt als een soort olie om de botten beter te laten rollen en bewegen.
TYPEN GEWRICHTEN
Het kogel gewricht
Bij het kogel gewricht zit er een afgerond bot in een kom. Dit type gewricht zorgt ervoor dat je je lichaamsdeel bijna alle kanten op kan bewegen. De reden dat we geen lichaamsdelen hebben die 100% alle kanten op kunnen draaien, is dat er spieren om heen zitten die sommige bewegingen tegen houden.
Het rolgewricht
Het rolgewricht is een gewricht waarbij 2 botten over elkaar heen schuiven/rollen. Dit maakt het mogelijk om bijvoorbeeld je hand om te draaien.
Het scharniergewricht
Als laatste hebben we scharniergewrichten. Deze werken zoals een scharnier van een deur, die het mogelijk maakt om open en dicht te gaan. Deze beweging hebben we bijvoorbeeld in onze vingers, maar ook in onze knieƫn.