14. Voorbehoedsmiddelen

Als een man of vrouw geen kinderen wilt, kan hij/zij of haar/zijn partner maatregelen nemen om bevruchting te voorkomen. Dit heet anticonceptie. Vroeger werd meestal zonder hulpmiddelen aan anticonceptie gedaan. Tegenwoordig zijn er verschillende anticonceptie- ofwel voorbehoedsmiddelen.

Het ene middel is betrouwbaarder dan het andere. Hieronder zetten we er een aantal op een rij:

Condoom, pil, nuvaring en spiraaltje

De meest gebruikte voorbehoedsmiddelen zijn verschillende soorten condooms en de pil. Verder bestaan de nuvaring, een implanon en het spiraaltje.

Een condoom schuif je over de stijve penis. Het condoom vangt de zaadcellen op.
Het beschermt bovendien tegen geslachtsziekten.

Het vrouwencondoom wordt in de vagina geplaatst. Het houdt de zaadcellen tegen en beschermt ook tegen geslachtsziekten.

Een implanon is een staafje dat in je arm wordt gezet door de arts. Dat staafje geeft 3 jaar lang hormonen af waardoor er geen eisprong plaats vindt. Je kunt dus 3 jaar lang niet zwanger worden. Na 3 jaar haalt een arts het staafje weer uit je arm.                                                                                


De pil zorgt ervoor dat er geen eicel vrijkomt. De pil moet dagelijks worden ingenomen.
De pil bevat hormonen waardoor er geen ovulatie optreedt.

De nuvaring is een plastic ring die je in de vagina schuift. De ring blijft er 3 weken in zitten en geeft hormonen af waardoor er geen eicel vrijkomt. De 4e week wordt de ring er uit gehaald en wordt de vrouw ongesteld. Elke maand gebruik je een nieuwe ring.

Het spiraaltje voorkomt een zwangerschap omdat het ervoor zorgt dat zich geen embryo kan nestelen in de baarmoeder (koperspiraal) of omdat het hormonen afgeeft waardoor er geen eicel vrijkomt (hormoonspiraal).

Andere vormen van anticonceptie:
Morning-afterpil

Stel dat je geslachtsgemeenschap hebt gehad zonder voorbehoedmiddel. Dan kan je de morning-after pil slikken. Deze pil zorgt ervoor dat je ovulatie/eisprong met een paar dagen uitgesteld wordt, waardoor de spermacellen hopelijk niet bij de eicel komen. Hierbij kan wel de bijwerking misselijkheid optreden. Let op! Als je eicel al bevrucht is, dan helpt een morning-after pil niet meer!


Periodieke onthouding

Bij periodieke onthouding hebben man en vrouw geen geslachtsgemeenschap in de ‘vruchtbare periode’ van 3 à 4 dagen. Het moment van ovulatie (in de grafiek op dag 13) kun je aan de hand van de lichaamstemperatuur bepalen. Na de eisprong stijgt de lichaamstemperatuur met 0,2 à 0,3 graden tot de volgende menstruatie. Dit is echter niet altijd even duidelijk te meten, daarnaast kunnen spermacellen tot wel 5 dagen levend blijven in het lichaam van een vrouw. Deze methode is dus eigenlijk niet betrouwbaar.

Coïtus interruptus

Bij coïtus interruptus (onderbroken geslachtsgemeenschap) trekt de man zijn penis uit de vagina terug, als hij zijn orgasme voelt aankomen. De zaadlozing vindt dan buiten de vagina plaats. Er kunnen echter al zaadcellen met het voorvocht de penis hebben verlaten. Voorvocht is een beetje vocht dat voor de zaadlozing uit de penis komt.  Ook coïtus interruptus is een onbetrouwbare methode van anticonceptie!


Sterilisatie

Mannen en vrouwen die zeker weten geen kinderen meer te willen krijgen, kunnen zich laten steriliseren. Bij een vrouw kan de eileider worden afgesloten met een ringetje of klemmetje. De eicellen kunnen daarna niet meer in de baarmoeder komen en de zaadcellen kunnen de eicel niet meer bereiken. Bij een man kunnen de zaadleiders worden doorgesneden, ingekort en afgebonden. De zaadcellen kunnen dan niet meer naar buiten.

 

Ongewenste zwangerschap


Overtijdbehandeling
Als je toch zwanger bent en die zwangerschap is ongewenst, dan kan besloten worden tot een overtijdbehandeling. Deze moet je ondergaan tussen de tiende en de zestiende dag na het uitblijven van de menstruatie. Via een slangetje wordt het baarmoederslijmvlies weggezogen. Dit vindt plaats in de polikliniek van een ziekenhuis.


Abortus

Als de vrouw te laat is voor een overtijdbehandeling en niet langer dan dertien weken zwanger is, kan om een abortus worden gevraagd in een abortuskliniek.  Dit is een belangrijke beslissing. Na het verzoek volgt daarom een gesprek en vijf dagen bedenktijd. Mocht de zwangere persoon besluiten dat de omstandigheden echt niet goed zijn of zij er echt niet klaar voor is, kan er gekozen worden uit de volgende ingrepen:

- De abortuspil: Hierbij krijg je 1 pil die je moet inslikken om er voor te zorgen dat het embryo sterft. 24 uur na de inname van deze pil wordt er door de arts een aantal tabletten in je vagina geduwd om weeën op te wekken. Deze weeën zijn nodig om het embryo uit de baarmoeder te kunnen persen. Dit mag echter alleen als je niet langer zwanger bent dan 6 weken. Hierna moet je verplicht een zuigcurretage.

- De zuigcurretage: Als je voor een zuigcurretage kiest of te laat bent voor de abortuspil, word je opgenomen in het ziekenhuis of een kliniek en word je vaak onder narcose gebracht. De arts gaat dan met een soort schraper/stofzuigertje in je vagina en naar je baarmoeder om daar al het baarmoederslijm + embryo weg te schrapen.

Je weet dat je met het gebruik van voorbehoedsmiddelen een zwangerschap kunt voorkomen.
Het condoom is het enige voorbehoedsmiddel dat je ook beschermt tegen een geslachtsziekte.

Geslachtsziekten
Ziekten die overgedragen worden door seksueel contact heten soa ofwel seksueel overdraagbare aandoeningen. Geslachtsziekten worden tot de soa gerekend.

Soa's worden overgedragen door de slijmvliezen in de geslachtsorganen. Dat kan bij vrijen, maar ook als iemand met zijn of haar mond met een geslachtsorgaan in aanraking komt (oraal contact).
Slijmvliezen komen voor in het ademhalingsstelsel, het verteringsstelsel, het uitscheidingsstelsel (nieren) en de geslachtsorganen. Via slijmvliezen kunnen ziekteverwekkers gemakkelijk worden overgedragen.


De ziekte van pfeiffer (‘kissing disease’) wordt ook via slijmvliezen overgedragen. De ziekte veroorzaakt een langdurige vermoeidheid en griepachtige verschijnselen.

We bespreken een aantal van de meest voorkomende soa:

Syfilis

Syfilis wordt veroorzaakt door bacteriën. De syfilisbacterie groeit vooral goed op geslachtsorganen maar kan zich ook in de mond voortplanten. Als de syfilisbacterie in het bloed terechtkomt, kunnen er overal in het lichaam bacteriekolonies gaan groeien. De wetenschappelijke naam voor de syfilisbacterie is Treponema pallidum. Syfilisbacteriën zijn heel klein en moeilijk te bestrijden.

Tegenwoordig is syfilis erg zeldzaam in Nederland, maar vroeger kwam het veel voor. De ziekte kon toen nog niet worden genezen met een geneesmiddel. Als iemand nu syfilis heeft, wordt het bestreden met een antibioticum.

Op de afbeelding zie je ‘syfilislijers’ in de middeleeuwen.
De bruine vlekken op het lichaam zijn symptomen (ziekteverschijnselen). Bekijk de afbeelding en lees de tekst hieronder voor de symptomen bij syfilis.

 

Chlamydia

Chlamydia wordt veroorzaakt door een bacterie. Net als virussen is de chlamydiabacterie erg afhankelijk van de cellen waar hij op groeit. Chlamydia komt in Nederland regelmatig voor (ca. 10.000 mensen). Mensen die besmet zijn hebben vaak geen duidelijke klachten en kunnen er zo vaak lang mee blijven rondlopen.
Hieronder zie je hoe de ziekte onvruchtbaarheid kan veroorzaken bij vrouwen.
Er bestaat geen vaccin tegen chlamydia. De ziekte wordt bestreden met antibiotica.


Gonorroe

Gonorroe staat bekend als druiper. De ziekte wordt veroorzaakt door een bacterie met de wetenschappelijke naam Neisseria gonorrhea. In Nederland zijn een paar duizend mensen besmet met deze bacterie.
Bij vrouwen kan de bacterie leiden tot ontsteking van de eileiders. Mannen hebben last van een groenige of gelige pusafscheiding uit de penis en een branderig gevoel bij het plassen. Bij gonorroe kunnen ontstekingen optreden, net als bij chlamydia.
Soms zijn er geen klachten. Gonorroe kan worden behandeld met antibiotica.

Candida albans

Candida is een schimmelinfectie. De Candida-schimmel komt bij vrijwel iedereen voor, maar de meeste mensen worden er niet ziek van. Als je afweer verzwakt is, kan de gist uitgroeien tot draden en problemen veroorzaken. Een arts zoekt daarom ook vaak naar de oorzaak van de verminderde afweer waardoor Candida een kans heeft gekregen.
Een Candida-infectie kan leiden tot chronische(langdurige)klachten. De symptomen zijn vrij algemeen en het is daarom lastig om vast te stellen of iemand Candida heeft.
Enkele symptomen zijn:

 

Wat te doen als je denkt dat je een SOA hebt?

Als je een keer onveilig seks hebt gehad en je hebt daarna vage klachten aan je geslachtsdeel, buik, of keel dan kan het zijn dat je een SOA hebt. Hier hoef je je absoluut niet voor te schamen. De GGD heeft een speciale kliniek waar ze je kunnen helpen met je klachten. Vaak moet je van te voren een vragenlijst invullen en aan de hand daarvan kan je een afspraak maken.

De mensen van de kliniek die vertellen je vervolgens hoe je je eigen slijmvliezen moet afnemen met een wattenstaafje en bekijken daarna in het lab of er bepaalde bacteriën of virussen groeien. Als het wel zo is, dan krijg je een mailtje met welke antibiotica of andere medicijnen je nodig hebt en het advies om een paar weken geen seks te hebben. Meestal ben je na uiterlijk 6 weken weer helemaal SOA vrij en is er niets meer aan de hand.

HIV en Aids
De ziekte Aids wordt veroorzaakt door het HIV-virus. Dit is ook een geslachtsziekte. Wanneer je het HIV-virus bij je draagt, ben je HIV-positief.

Als je HIV hebt, ben je niet direct ziek. Het HIV-virus breekt het afweersysteem af. Als je afweersysteem slecht werkt, word je sneller ziek en doe je er langer over om weer beter te worden. Langzaam wordt het afweersysteem slechter. Wanneer je afweersysteem niet meer werkt, wordt de diagnose aids gesteld. Aids is eigenlijk een soort verzamelnaam voor allerlei ziektes die je krijgt wanneer je afweersysteem niet meer werkt. De gemiddelde tijd tussen besmetting en ‘uitbreken’ van aids is 9 jaar.

In dit filmpje wordt het nog eens kort uitgelegd.
Bekijk het filmpje: Wat is aids?