7. De onderdelen van het oor



Oorschelp
: Uitwendig deel van het gehoor, helpt om de geluidstrillingen op te vangen.

Gehoorgang: De weg van oorschelp naar trommelvlies.

Oorsmeerkliertjes: liggen in de gehoorgang. Maken oorsmeer dat helpt het trommelvlies soepel te houden en houdt bacterien en stof vast.

Trommelvlies: Vlies op de grens tussen uitwendige oor en middenoor, dat de trillingen doorgeeft naar de hamer.

Hamer: Gehoorbeentje dat de trilling doorgeeft van trommelvlies naar aambeeld.

Aambeeld: Gehoorbeentje dat de trilling doorgeeft van hamer naar stijgbeugel.

Stijgbeugel: Gehoorbeentje dat de trilling doorgeeft van stijgbeugel naar vlies.

Vlies (venster): Grens tussen middenoor en inwendige oor.

Evenwichtszintuig: Zintuig dat net naast het oor ligt en de richting van bewegingen waarneemt.

Gehoorzenuw: Geeft impulsen door aan de grote hersenen.

Slakkenhuis: Gevuld met vloeistof en trilharen. De zintuigcellen geven impulsen door aan de gehoorzenuw.

Buis van Eustachius: Verbinding tussen oor en keelholte, waardoor de druk in het middenoor gelijkt blijft met het uitwendige oor.

Trommelholte: Middenoor met de gehoorbeentjes.

Geluid is een trilling van de lucht. Een geluidstrilling gaat door de gehoorgang naar het trommelvlies, dat gaat meetrillen.
In het midden van het oor zitten de gehoorbeentjes: hamer, aambeeld en stijgbeugel.
De trilling van het trommelvlies wordt doorgegeven aan de hamer, daarna aan het aambeeld en tenslotte aan de stijgbeugel.
Via het vlies komt de trilling terecht in het inwendige oor.
In het slakkenhuis gaan vloeistof en trilharen meetrillen met de geluidstrilling.
Iedere haar is gevoelig voor een bepaald geluid.
Hoe vaak een geluidstrilling plaatsvindt, noemen we de trillingsfrequentie.
Een hogere trillingsfrequentie betekent dus dat er meer trillingen per seconde zijn.
De trillingen tussen 20 en 20.000 trillingen per seconden kunnen we waarnemen. De trillingen die daarbuiten vallen, horen we niet. 

De zintuigcellen in het slakkenhuis zorgen voor elektrische signalen ofwel impulsen.
Impulsen worden doorgegeven aan de gehoorzenuw.
Via de gehoorzenuw komen de impulsen terecht in het gehoorcentrum in de hersenen.
Daar word je je van het geluid bewust en dan spreek je van het werkwoord 'horen'.

Geluidssterkte wordt uitgedrukt in decibel (dB). Een klaslokaal met geroezemoes produceert zo’n 50 dB, een disco vaak meer dan 100 dB. Geluid boven 80 decibel is schadelijk voor het gehoor. Hoe langer je te maken hebt met hard geluid, hoe schadelijker. Als het geluid te hard is, gaan er zintuigcellen kapot. Elke keer dat er zintuigcellen kapot gaan, word je een beetje dover.
Te harde muziek in je oordopjes is schadelijk voor je gehoor.



Werkgevers zijn verplicht om voor geluidsbescherming te zorgen als er veel lawaai is op het werk.
Elke verhoging van 3 dB boven de 80 dB halveert de tijd die je aan het geluid mag blootstaan.

Hoeveel decibel is het geluid van vallende bladeren?
En van een stofzuiger?
En van een startend vliegtuig?
Bekijk de afbeeldingen bij de paarse getallen.