10. Postnatale adaptatie

Auteur: Prof. dr. Margot van Eck van der Sluijs-van de Bor

Na de geboorte treedt er verandering op in veel functies van het lichaam. De placenta verdwijnt als orgaan voor gaswisseling, nutriëntentoevoer, afvoer van afvalstoffen en hormoonproductie. Deze taken moeten worden overgenomen door de pasgeborene, sommige zelfs binnen enkele seconden tot minuten na de geboorte (bijvoorbeeld de ademhaling).

In dit hoofdstuk zullen de veranderingen in de volgende functies worden beschreven:

Het geboorteproces en de verandering van omgeving (van een warme uterus naar een koude buitenwereld) wordt door de foetus/het kind als zeer stressvol ervaren. Hierdoor zal de productie van het ‘stresshormoon’ dopamine door de foetus/het kind tijdens het baringsproces flink toenemen. Dopamine behoort tot de catecholamines, ook wel stresshormonen genoemd. Onder invloed van dopamine neemt de productie van de andere catecholamines, adrenaline en noradrenaline, in het merg van de bijnier toe. Deze toename van de catecholamines speelt een belangrijke rol bij het goed laten verlopen van de fysiologische (functionele) veranderingsprocessen onmiddellijk na de geboorte, omdat hierdoor de ademhaling wordt gestimuleerd, de bloeddruk verhoogd en glucose uit de weefsels gemobiliseerd, zodat de bloedsuikerspiegel op niveau blijft (vide infra).