Er treden dus veel fysiologische veranderingen op in de eerste minuten na de geboorte. Om een goed beeld te krijgen van dit verloop en daarmee van de vitaliteit van de pasgeborene, heeft de Amerikaanse anesthesiste Virginia Apgar een scoringssyteem ontwikkeld waarmee de vitaliteit van de pasgeborene kan worden bepaald. Zij heeft deze score in de jaren 50 van de twintigste eeuw gepubliceerd en tot op heden wordt deze score nog dagelijks door verloskundigen en gynaecologen wereldwijd gebruikt.
De score omvat vijf criteria: hartfrequentie, ademhaling, spiertonus, reactie op prikkels, en kleur. Aan ieder van deze criteria kunnen punten worden toegekend afhankelijk van de conditie (zie tabel 10.1). De maximumscore is 10. De Apgarscore kan meerdere keren na de geboorte worden bepaald. De meest gebruikte momenten zijn respectievelijk 1, 5 en 10 minuten na de geboorte. De Apgarscore na vijf minuten is de meest gebruikte en vormt de beste weergave voor vitaliteit van de pasgeborene. Een Apgarscore van minder dan 7 na vijf minuten betekent dat het kind minder vitaal is en dat een aantal vitale functies bedreigd zijn.
Criterium | Score 0 | Score 1 | Score 2 | 1 min | 5 min | 10 min |
hartfrequentie | afwezig | < 100/min | > 100/min | |||
ademhaling | afwezig | onregelmatig | goed door huilen | |||
spiertonus | slap | matig | goed | |||
reactie op prikkels | geen | enige beweging | huilen | |||
kleur | blauw of bleek | lichaam roze, extremiteiten blauw | geheel roze | |||
Totale score |