Verwerkingsopdrachten 1

Opdracht 1
Leg bij de volgende waarnemingen uit of het gaat om een stofeigenschap.

  1. De stof is oplosbaar in wasbenzine.
  2. De stof is vierkant.
  3. De stof is brandbaar.
  4. De stof heeft een massa van 6,5 gram.


Opdracht 2
Niet elke stofeigenschap is goed bruikbaar om een stof te herkennen. Leg bij de volgende stofeigenschappen uit of deze goed/slecht bruikbaar is om een stof te herkennen.
Geef bij elk antwoord een korte uitleg.

  1. De stof is wit.
  2. De stof geleidt stroom.
  3. De stof is vloeibaar bij kamertemperatuur.
  4. De stof heeft een kookpunt van 100°C.

 

Opdracht 3
In één van de paragrafen heb je iets geleerd over de afkortingen van toestandsaanduidingen. Wat betekent dan onderstaande stof in combinatie met de toestandsaanduiding:

  1. Water (s)
  2. Ammoniak (aq)


Opdracht 4
Een Nederlandse student, Boyan Slat, bedacht in 2012 een manier om het plastic afval in de oceanen op te ruimen. Hij ontwierp een installatie van lange drijvende armen die in de vorm van een V op strategische plekken in zee worden geplaatst. Plastic wordt opgevangen, opgeslagen en later opgehaald door een tanker, waarna het aan land kan worden gerecycled.
Alleen het plastic dat op het zeewater drijft kan worden opgevangen. De dichtheid van zeewater is 1,02 g/cm3.

Leg uit welke plasticsoorten uit onderstaande tabel de installatie vooral op zal vangen.


Opdracht 5
In onderstaande tabel staan enkele stoffen met hun smeltpunt en kookpunt.

  1. Reken alle temperaturen in de tabel om naar Kelvin.
  2. Ga na wat de fase van elke stof is bij kamertemperatuur (21°C).

    De TOA zet de vier stoffen in een koelkast waarin het 7°C is.
  3. Bij welke stof zal een fase-overgang optreden? Hoe heet deze fase-overgang?
  4. Leg op microniveau uit wat er gebeurt tijdens deze fase-overgang.