Wat moet er allemaal in je werkstuk komen te staan?
Een voorkant(naam, klas, datum, titel, illustratie)
Een inleiding (waarin je vertelt wat de lezer kan verwachten en wat je gaat doen)
Werk per klus uit:
Wat ga ik doen? Wat ga ik doen in of om het huis? Overleg dit met je ouders/verzorgers.
Hoe ga ik dat aanpakken?
Wat heb ik nodig aan spullen of middelen? (Bij chemische stoffen en reinigingsmiddelen vraag je hulp aan je ouders!) Wat zijn de gevaren? Lees het etiket. Beschrijf dit in dit hoofdstuk.
Wie ga ik helpen? (Doe ik het samen of kan ik iets ook alleen?)Vertel met wie je samen werkt en wat je wel alleen zou kunnen doen.
Maak een fotoreportage waarin jij aan het werk bent. Per klus 3 foto’s waarin je laat zien dat je aan het werk bent ( bijvoorbeeld: een vòòr, tijdens en na foto )
Kijk terug (2 zaken die goed gingen, 2 minder goed, 2 verbeterpunten)
Samenwerking (heb je samengewerkt, overleg gehad met je ouders over de klussen) Beschrijf dat.
Nawoord(Wat vond je van de opdracht? Hoe ging het maken van dit werkstuk)
Als laatste vul je een Beoordelingsschema.(volgende bladzijde)