Al de eigenschappen die je gebruikt hebt om de stoffen te herkennen, zijn voorbeelden van fysische stofeigenschappen. Fysische stofeigenschappen zijn eigenschappen die de chemische identiteit van een stof niet veranderen.
Voorbeelden van fysische eigenschappen zijn:
aggregatietoestand: de aggregatietoestand geeft aan in welke fase een stof zich bevindt (vaste stof - vloeistof - gas)
kookpunt: het kookpunt is de temperatuur waarbij een stof van een vloeibare aggregatietoestand overgaat in een gasvormige aggregatietoestand (van vloeibaar naar gas dus)
smeltpunt: het smeltpunt is de temperatuur waarbij een stof van een vaste aggregatietoestand overgaat naar een vloeibare aggregatietoestand (van vast naar vloeibaar dus)
dichtheid (zie fysica): de verhouding van de massa van een bepaalde hoeveelheid stof tot het hiermee overeenstemmend volume.
oplosbaarheid: meestal kijk je naar de oplosbaarheid in water
geur en smaak (! proef in het labo NOOIT van een chemische stof !)
vervormbaarheid (plooibaar, breekbaar ?), harheid (kan de stof andere stoffen krassen?)
kleur en uiterlijke verschijningsvorm
magnetische eigenschappen (wordt de stof aangetrokken door een magneet?)