Opdracht 11

Normen en waarden zijn de regels van hoe jjij je hoort te gedragen in sociale situaties. Dit is afhankelijk van cultuur, achtergrond, leefwijze, maar ook wat jij persoonlijk belangrijk vindt.

De term ‘normen en waarden’ bestaat uit de twee woorden. Beide woorden hebben een hele andere, maar wel met elkaar samenhangende betekenis. Gaandeweg hebben we ze samengevoegd, als zijnde één term.

Ze geven ons richting en beïnvloeden ons gedrag. Wat wij als normaal zien (de norm), komt voort uit een overtuiging die wij hebben (de waarde).

Als voorbeeld:
We vinden het normaal dat je iemand aankijkt als je met elkaar praat. Dat zien we als beleefd en daarmee tonen we dat we eerlijk / oprecht zijn. De waarden zijn in dit geval beleefdheid en eerlijkheid.
Omdat we blijkbaar waarde hechten aan beleefdheid en eerlijkheid, zien we zaken als iemand aankijken tijdens een gesprek als vanzelfsprekend.

Normen zijn richtlijnen hoe je sociaal gewenst met elkaar omgaat. Het zijn ongeschreven gedragsregels die we als normaal, vanzelfsprekend betitelen.
Als je met iemand hebt afgesproken, is het normaal dat je op tijd komt. Of als de kassière je teveel geld teruggeeft, dan is het normaal dat je dat zegt.


Waarden zijn de dingen die waardevol gevonden worden door iemand of door een groep mensen (bijv. de samenleving).

Het is vaak een enkel woord, zoals eerlijkheid, respect, gelijkheid.
In het voorbeeld van op tijd komen als je hebt afgesproken met iemand, dan is de achterliggende waarde stiptheid of respect voor de ander.
De waarde die geldt bij het voorbeeld van de kassière die teveel teruggeeft, is eerlijkheid.

Opdracht:

Maak de opdracht eerst in word en sla op in je eigen laptop. Dit document kun je dan zelf bewaren (in laptop of in cloud)