Let op: de leerstof in het rood is alleen voor HV!
Opbouw en groei van steden
Sinds het begin van de 20e eeuw is er veel aandacht voor de opbouw van de stad en zijn ligging. De opbouw van de stad gaat over waar we welk stadsdeel tegenkomen. Denk hierbij aan het centrum, de industrie en de woonwijken. De opbouw van de stad begon bij het stadscentrum. Inmiddels noemen we dit het oude stadscentrum. De uitbreiding van de stad ligt om dit gehele centrum heen. Hierbij zijn de vervoersroutes (snelwegen, treinrails) net zo belangrijk als de ligging van de industrie en de woonwijken. Ieder onderdeel van de stad heeft een logische plek gekregen in het stadsmodel. Omdat er steeds meer mensen zijn, groeit ook het totale aantal inwoners van de stad. Mensen die naar de stad trekken om te wonen en werken zorgen voor uitbreiding van de stad. Dit wordt ook wel verstedelijking of urbanisatie genoemd.
De ligging van de stad is belangrijk voor de functie van de stad. Steden ontstaan op verschillende plekken. Bijvoorbeeld langs een rivier, de kust en bij een kruising van grote wegen. Dit komt doordat het belangrijk is voor mensen en goederen om snel naar de stad te kunnen en deze ook weer te verlaten. Zwolle is een voorbeeld van een stad die is ontstaan langs de rivier de IJssel. Je weet dat Zwolle, Deventer en Zutphen voorbeelden zijn van Hanzesteden, dit waren belangrijke handelssteden.
Steden van verschillende continenten
Het stadsmodel van Europese steden is niet hetzelfde als die van steden uit andere gebieden in de wereld. Bijvoorbeeld in vergelijking met Amerikaanse steden of steden uit de islamitische wereld. Dit komt door meerdere redenen. Mensen in andere gebieden op de wereld hebben een andere cultuur, waardoor de stad soms op een andere manier is opgebouwd.
Ook is niet iedere stad ontstaan in dezelfde tijd. Amerikaanse steden ontstonden pas veel later dan Europese steden. Om die reden kennen Amerikaanse steden vaak een logischere indeling. In het central business district (centrale zakenwijk) zijn de straten recht, om auto’s makkelijk door het centrum te kunnen laten rijden. In Europa bestonden de stadscentra al voor de uitvinding van auto’s en zijn daarom niet gebouwd met brede en rechte wegen. De infrastructuur is dus goed.
Dagelijks gaan miljoenen mensen in Europa en de Verenigde Staten de stad in en uit. Hiervoor zijn veel redenen: werk, school, voorzieningen, shoppen, vermaak etc.
Steden in het Midden-Oosten zijn erg beïnvloed door de islam. In het midden van een islamitische stad vind je de het oudste gedeelte, de medina. Hier staat de grootste moskee, waar het gebed plaatsvindt. Dit is een belangrijke plek voor moslims in de stad. In de medina ligt vaak de markt. Er zijn twee soorten markten: bazaars (overdekt) en soeks (in de open lucht). In de woonwijken om het centrum heen, vind je nog meer moskeeën. De stad wordt omringd door stadsmuren, die de stad moeten verdedigen tegen indringers.
Doordat de wereld tegenwoordig steeds meer met elkaar verbonden raakt, zijn er ook in de islamitische steden moderne winkels te vinden, zoals McDonalds of kledingwinkels zoals Nike of Adidas.
Het grote verschil tussen islamitische en Europese/Amerikaanse steden is de voorgevel van het huis. Volgens de islam is het namelijk niet de bedoeling dat mensen bij elkaar naar binnen kunnen kijken en elkaars privéleven kunnen zien. Daarom kan je op ooghoogte niet snel door ramen naar binnen kijken en zien hoe mensen wonen.
Veel steden in Azië, Latijns-Amerika en Afrika liggen aan de kust. Dit komt omdat veel van deze landen vroeger een kolonie waren van Europese landen. De Europeanen wilden makkelijk handel kunnen drijven, dus was een stad aan zee het handigst (omdat het vervoer per schip ging). Vandaag de dag is deze Europese overheersing nog terug te zien in de gebouwen in de oude binnenstad.
Leefbaarheid en duurzaamheid
Voor alle mensen die wonen en werken in de stad moet het leven in de stad zo prettig mogelijk worden gemaakt. Wanneer mensen niet tevreden zijn over een stad zullen ze vertrekken en zal de stad te maken kunnen krijgen met lege woningen en kantoorpanden, waardoor de leefbaarheid zal afnemen. Wereldwijd zijn er veel steden met een slechte leefbaarheid. Dit kan komen doordat de gemeente of de overheid weinig geld investeert om de stad modern en aantrekkelijk te maken voor mensen. Voorbeelden hiervan zijn de aanleg van parkjes en ervoor zorgen dat de bereikbaarheid goed is. Oude huizen en kantoren kunnen ook vernieuwd worden. Dit noemen we stedelijke vernieuwing. Dit trekt weer mensen aan om in de stad te gaan wonen en werken. Vooral het werk is belangrijk omdat de stad dan geld verdient wat weer kan worden geïnvesteerd in het aantrekkelijker maken van de stad.
Veel Amerikaanse steden hebben in de loop van de 20e eeuw te maken gehad met een slechte leefbaarheid. De stad werd druk en vies en daarom verhuisden mensen met veel geld de stad uit. Dit noem je suburbanisatie. Pas toen er weer door de gemeente werd geïnvesteerd in de vernieuwing van deze steden kwamen de rijke mensen terug. Dit noem je re-urbanisatie.
Pushfactoren (afstotingsfactoren) zijn de redenen waarom iemand uit een gebied vertrekt en pullfactoren (aantrekkingsfactoren) zijn redenen waarom iemand naar een gebied toe trekt. Pushfactoren waarom mensen vertrokken uit de stad, zijn bijvoorbeeld vervuiling en het verdwijnen van voorzieningen. De veranderingen in de stad om deze te vernieuwen voor mensen om weer te komen wonen en werken zijn dus de pullfactoren.
Het verbeteren van de duurzaamheid en leefbaarheid in de stad zijn voorbeelden van pullfactoren. Het verduurzamen van de stad heeft letterlijk te maken met spullen hergebruiken en zo minder te verspillen. Dit werkt op veel verschillende manieren. Als je minder lang doucht, bespaar je water. Wanneer plastic flessen beter gerecycled worden, maken we minder afval. En zonnepanelen helpen ons aan groene stroom te komen waardoor we dit niet ergens anders hoeven op te wekken.
Door klimaatverandering wordt het steeds warmer op aarde. Dit heeft meerdere gevolgen:
Zwolle had in 2018 de primeur met het eerste plastic fietspad ter wereld. Het duurzame fietspad is gemaakt van 1000 kg gerecycled plastic. Dat is omgerekend zo’n 218.000 plastic bekertjes waarmee voor 50-70 procent minder CO₂-uitstoot wordt gezorgd. Daarnaast kan er ook regenwater in worden opgevangen.
In steden die heel snel gegroeid zijn, is het vaak moeilijk om duurzaam te leven. De overheid heeft meestal geen strenge milieuregels, waardoor bedrijven en inwoners weinig moeite doen om de stad leefbaar te houden. Milieuvervuiling zorgt ervoor dat de leefbaarheid afneemt. De rivieren raken vol afval, de lucht wordt door de uitstoot van vieze gassen vervuild. Als er weinig wind staat, blijft de luchtvervuiling tussen de hoge gebouwen in de stad hangen en ontstaat er smog. Gelukkig zien veel regeringen tegenwoordig dat het eigenlijk zo niet verder kan, dus worden er steeds meer regels opgesteld.
Arm en rijk in de stad
In de stad leven zowel arme als rijke mensen. Voor de leefbaarheid van de stad is het belangrijk dat alle mensen prettig kunnen wonen en werken in de stad. Arme mensen wonen vaak op andere plekken en gaan naar andere winkels in de stad dan rijke mensen.
De mensen met een lager inkomen wonen vaak dichter bij hun werk. Het gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer, de bevolkingsdichtheid, is op deze plekken is vaak hoog. Dat komt omdat deze mensen het geld niet hebben om een groot en ruim huis te kopen. Denk bijvoorbeeld aan kleine rijtjeswoningen of flatgebouwen waar vaak de mensen wonen die minder geld verdienen. Er is soms ook geen geld voor deze mensen om een auto te kunnen kopen of om lange reizen met het openbaar vervoer te maken. Daarom wonen deze mensen vaak dicht bij hun werk.
Rijke mensen wonen vaak aan de rand van de stad of verder daarbuiten. Er is hier meestal meer ruimte voor een groter huis, grotere tuin, meer groen en rijke mensen hebben het geld voor een auto om langere afstanden te maken naar hun werk in de stad.
Een ongelijke verdeling tussen rijke en arme mensen in de stad kan voor veel problemen zorgen. Veel Amerikaanse steden hebben de afgelopen tientallen jaren hier problemen mee gehad. De stad groeide in bevolkingsaantallen en daarom kon niet iedereen gelijk een huis of werk krijgen. Het gevolg was een toenemende armoede en werkloosheid. Hierdoor groeide de criminaliteit en werd en de stad een soms gevaarlijke plek. Rijke mensen trokken de stad uit en arme mensen bleven over. De mensen met lagere inkomens wonen in arme landen vaak in krottenwijken (of sloppenwijken).
Rijke mensen in de stad zijn belangrijk voor het verdienen en ook uitgeven van geld. Met dit geld kan dat stad vernieuwd blijven worden en aantrekkelijk worden gemaakt voor zowel rijk als arm. Rijke mensen in een stad zijn daarom belangrijk, maar te veel rijke mensen in een stad is ook niet goed. Wanneer er veel rijke mensen komen zullen er ook meer dure winkels komen waar de rijke mensen naartoe gaan. Kleine winkels waar de armere mensen normaal naar toe gaan verdwijnen en de leefbaarheid voor arme mensen zal daarom afnemen. Investeringen vanuit de gemeente en overheid kan arme mensen helpen hun winkels en leefruimte te behouden.