De docent, de koning van het land, heeft jouw groepje een stuk land uitgeleend. Jullie zijn de leenheren of leendames van een groot stuk land. In de vroege middeleeuwen was het erg moeilijk om je land te verdedigen, er waren roversbendes en de wegen waren slecht begaanbaar. Daarom moest een leenheer of leendame vaak ondersteund worden, dit deden ze door zelf ook het land weer te verdelen onder leenmannen en leenvrouwen.
De opdracht
Beslis wie de hoogste leenheer/leendame van jullie land is.
Voor de leenheer/leendame: verdeel op de kaart het land onder jouw leenmannen en leenvrouwen. Bedenk wat hij/zij hier tegenover moet stellen.
Voor de leenmannen/leenvrouwen: wat kun jij doen om de leenheer/leendame tevreden te stellen? Wat ben jij bereid hiervoor te bieden?
Wat zijn ridders en wat hebben zij hiermee te maken? Hoe zouden deze van pas kunnen komen?
Uiteraard wil iedereen er het meeste uit halen. Stel samen een vazalcontract op waarin je de afspraken opschrijft.
Hoe ga je het contract ondertekenen? Onderzoek hoe vazallen dat deden en bekijk wat jullie het meest passend vinden.
De opperste leenheer (docent) bespreekt aan het einde van de les met elk groepje hoe het land verdeeld is, welke afspraken gemaakt zijn en wat er in de contracten staat.