Zwakke basen

Naast de sterke basen bestaan er nog een heleboel zwakke basen. Dat zijn stoffen die weliswaar een H+ van water kunnen opnemen waardoor OH- ontstaat, maar dat doen ze maar heel beperkt (het is een evenwichtsreactie).

Twee voorbeelden:

Het carbonaat-ion (een zwakke base)
Het oplossen van een carbonaatzout (bijvoorbeeld Na2CO3) kan een basische oplossing geven omdat een deel van de carbonaat-ionen met water reageert:

Er ontstaan bij het oplossen van een zwakke base in water veel minder OH--ionen dan bij het oplossen van een sterke base.
En dit gebeurt ook alleen wanneer het zout, waar de base (negatieve ion van een zout) deel van uitmaakt, goed oplosbaar is in water. Het zout lost dus eerst op in water, waarna een klein deel van de negatieve ionen van dit zout een H+ opneemt van de watermoleculen.
De notatie van een oplossing met een zwakke base is gelijk aan de notatie van de oplossing van het zout (waarvan de base het negatieve ion is). Net zoals bij zure oplossingen ga je uit van de deeltjes die het meest in de oplossing voorkomen. De notatie van een natriumcarbonaat oplossing wordt dan: 2 Na+(aq) + CO32-(aq).


Ammoniak (een zwakke base)
Ammoniak is de enige base dat een molecuul is en geen ion. Een oplossing van ammoniak in water noemen we ammonia. Deze oplossing is basisch omdat de ammoniak moleculen reageren als base:

Ook hier neemt slechts een klein deel van de ammoniak-moleculen een H+ (een proton) op.
De notatie van een ammoniak oplossing, ammonia, wordt dan: NH3(aq).


Basen samengevat:

 


Mocht je nog behoefte hebben aan een samenvatting van het onderwerp basen (met reactievergelijkingen), dan kun je gebruik maken van onderstaand filmpje.


Bron: www.youtube.com Kanaal: Scheikundelessen